ECLI:NL:GHAMS:2017:5581
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.M.P. Geelhoed
- A.P.M. van Rijn
- R.C.P. Haentjens
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplichtigheid aan diefstal in vereniging door middel van braak of verbreking
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van medeplichtigheid aan diefstal in vereniging, gepleegd op 8 december 2015 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair verwijt, waarbij de verdachte zou hebben geholpen bij de diefstal van een fiets door op de uitkijk te staan. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 19 oktober 2016 en 24 februari 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van 10 dagen, waarvan 7 voorwaardelijk, had geëist.
Het hof heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte betrokken was bij de diefstal. De verdachte ontkende enige betrokkenheid en de verklaringen van de verbalisanten wezen niet op een bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. De medeverdachte had bovendien verklaard dat de verdachte niets met zijn plannen te maken had. Het hof concludeerde dat de gedragingen van de verdachte, zoals om zich heen kijken en heen en weer lopen, onvoldoende bewijs boden voor opzet op het helpen bij de diefstal.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Deze beslissing werd genomen in de openbare terechtzitting van het gerechtshof, waarbij de betrokken rechters en de griffier aanwezig waren.