ECLI:NL:GHAMS:2017:5579
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.M.P. Geelhoed
- A.P.M. van Rijn
- R.C.P. Haentjens
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van witwassen na onvoldoende bewijs van herkomst van geldbedragen
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van witwassen, omdat hij op 24 juni 2012 op Schiphol een aanzienlijk geldbedrag (99.300 euro en 2.000 US Dollar) bij zich had, waarvan werd vermoed dat het uit misdrijf afkomstig was. De verdachte had verklaard dat hij het geld had ontvangen van verschillende personen en bedrijven, en dat hij dit geld op verzoek van zijn werkgever had meegenomen naar de Europese Unie. Het hof oordeelde dat de verdachte een concrete en verifieerbare verklaring had gegeven over de herkomst van het geld, die niet op voorhand ongeloofwaardig was. Het hof stelde vast dat er geen bewijs was dat een rechtstreeks verband kon worden gelegd tussen de gelden en een misdrijf. Bovendien was er onvoldoende onderzoek gedaan naar de verklaringen van de verdachte en de personen die hij had genoemd. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij zich schuldig had gemaakt aan witwassen.