ECLI:NL:GHAMS:2017:5521
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid verzoek tot schadevergoeding na onttrekking paspoort aan het verkeer
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland. Het verzoekschrift was ingediend door de appellant, die een schadevergoeding van € 210,00 vroeg van de Staat, als gevolg van schade die hij zou hebben geleden door de onttrekking van zijn paspoort aan het verkeer. De appellant was op 9 december 2016 aangehouden op de luchthaven Schiphol, omdat er twijfels bestonden over de echtheid van het paspoort dat hij bij zich had. Later bleek dat het om een vervalst paspoort ging, maar de appellant werd op 5 januari 2017 vrijgesproken van de overtreding van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, omdat hij niet wist dat het paspoort vervalst was.
De rechtbank had de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek, maar het hof oordeelde dat de onttrekking van het paspoort aan het verkeer de ontvankelijkheid van de appellant in zijn verzoek niet in de weg stond, omdat er geen bewijs was van verwijtbare betrokkenheid van de appellant bij de onttrekking. Het hof oordeelde dat het hoger beroep gegrond was en dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van de gevraagde schadevergoeding. Het hof vernietigde de beschikking van de rechtbank en kende de appellant de gevraagde vergoeding van € 210,00 toe, te betalen door de Staat. De beschikking werd ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.