In deze zaak heeft klaagster een klacht ingediend tegen gerechtsdeurwaarders vanwege vermeend misbruik van hun bevoegdheden en schending van haar privacy. De klacht betreft het handelen van gerechtsdeurwaarder [sub 1], die in 2013 en 2015 vertrouwelijke informatie over klaagster heeft verstrekt aan haar opdrachtgever, [bank]. Klaagster stelt dat de gerechtsdeurwaarder zonder haar toestemming informatie heeft ingewonnen over haar inkomstenbronnen, wat volgens haar in strijd is met de wet en de geldende regelgeving. De kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam heeft de klacht deels gegrond verklaard en een berisping opgelegd aan gerechtsdeurwaarder [sub 1].
In hoger beroep heeft het Gerechtshof Amsterdam de beslissing van de kamer vernietigd. Het hof oordeelt dat de klacht deels gegrond is voor het handelen van gerechtsdeurwaarder [sub 1] in 2013, maar ongegrond voor het handelen in 2015. Het hof concludeert dat de gerechtsdeurwaarder in 2015 de informatie op een legitieme manier heeft verkregen in het kader van een opdracht van [bank]. De overige gerechtsdeurwaarders zijn door het hof niet aansprakelijk geacht. Het hof heeft besloten geen maatregel op te leggen aan gerechtsdeurwaarder [sub 1] vanwege de geringe ernst van het tuchtrechtelijk verwijt.