ECLI:NL:GHAMS:2017:5391

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
22 december 2017
Zaaknummer
13/730063-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling voorlopige hechtenis en opheffing daarvan in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 27 november 2017, waarin de voorlopige hechtenis van de verdachte was bevolen. De verdachte, die momenteel verblijft in het Justitieel Complex Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis bestudeerd, en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. Veldman, gehoord.

Het hof heeft vastgesteld dat er aanwijzingen zijn voor de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten waarvoor de rechtbank ernstige bezwaren heeft aangenomen. Echter, het hof oordeelt dat deze aanwijzingen niet voldoende zijn om de voorlopige hechtenis te handhaven. Sinds de beslissing van de rechtbank zijn er geen nieuwe belastende omstandigheden aan het licht gekomen. Daarom heeft het hof besloten om de voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen.

De beschikking van het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank voor zover deze aan het oordeel van het hof is onderworpen en heft de voorlopige hechtenis op. Deze beslissing is genomen in raadkamer en is ter kennis gebracht van de verdachte door de advocaat-generaal.

Uitspraak

13/730063-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring huis van bewaring Justitieel Complex Zaanstad,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 27 november 2017, houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van
30 november 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. M. Veldman.

De beoordeling

Het hof is van oordeel dat het dossier aanwijzingen bevat voor de betrokkenheid van de verdachte bij de op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten waarvoor de rechtbank ernstige bezwaren heeft aangenomen. Deze aanwijzingen zijn niet zo sterk dat zij ook nu nog, in dit stadium van het onderzoek, voldoende ernstige bezwaren opleveren voor voortzetting van de voorlopige hechtenis. Het hof constateert dat er sinds de beslissing van de rechtbank geen nieuwe belastende omstandigheden zijn gebleken. Gelet hierop zal het hof de voorlopige hechtenis van de verdachte opheffen.

De beslissing

Het hof:
VERNIETIGT de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
HEFT OP de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Deze beschikking is gegeven op 20 december 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L Bruinsma, voorzitter,
mrs. I.M.H. van Asperen de Boer- Delescen en Y.M.J.I. Baauw - de Bruijn, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 20 december 2017,
de advocaat-generaal