ECLI:NL:GHAMS:2017:5387
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 november 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, van 12 oktober 2017. De rechtbank had het verzoek van de verdachte tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans verblijvende in het huis van bewaring PI Noord-Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.P.A. Kint, gehoord.
Het hof heeft de beslissing van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat er voldoende ernstige bezwaren aanwezig zijn, zoals vermeld in de vordering inbewaringstelling. Het hof heeft de argumenten van de advocaat-generaal in zijn schriftelijke betoog in raadkamer in overweging genomen, en deze bezien in de context van het gehele dossier. Op basis van deze overwegingen heeft het hof besloten om de beslissing van de rechtbank te bevestigen.
De uiteindelijke beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beslissing af te wijzen, voor zover dit aan het oordeel van het hof onderworpen was. Deze beschikking is op 22 november 2017 gegeven in raadkamer van het hof, met de voorzitter en twee raadsheren aanwezig, en in tegenwoordigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.