ECLI:NL:GHAMS:2017:5384

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2017
Publicatiedatum
22 december 2017
Zaaknummer
13/665348-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing schorsingsverzoek in hoger beroep met betrekking tot voorlopige hechtenis en recidivegevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 6 november 2017, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, die momenteel verblijft in het huis van bewaring Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 9 november 2017 in overweging genomen, evenals de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte, mr. L.M. Ravestijn, gehoord.

Het hof heeft zich verenigd met de beschikking waarvan beroep, voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was. Het hof oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren zijn om de voorlopige hechtenis van de verdachte te laten voortduren. Dit oordeel is gebaseerd op de inhoud van het dossier, waaronder getuigenverklaringen en observaties van de verdachte. De verdediging heeft argumenten aangevoerd tegen de voortduring van de voorlopige hechtenis, maar het hof oordeelt dat deze argumenten niet voldoende zijn om de schorsing van de voorlopige hechtenis te rechtvaardigen.

Het hof heeft geconcludeerd dat het recidivegevaar aanwezig is en dat er geen omstandigheden zijn die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen. Het verzoek van de verdachte om schorsing van de voorlopige hechtenis is dan ook afgewezen. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

13/665348-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 6 november 2017, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van
9 november 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte mr. L.M. Ravestijn.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Het hof acht voldoende ernstige bezwaren aanwezig om de voorlopige hechtenis te laten voortduren. Het hof baseert zich daarbij op de inhoud van het dossier zoals kort weergegeven in het proces-verbaal van relaas en meer in het bijzonder op de gerelateerde herkenningen door verschillende verbalisanten, het vaker voorkomen van het gebruik van een bepaalde paraplu, het geconstateerde opvallende loopje van de verdachte en zijn jas. Wat hier van de kant van de verdediging verder tegen is aangevoerd gaat de reikwijdte van de behandeling in raadkamer te buiten en dient verder bij de inhoudelijke behandeling van de zaak aan de orde te komen.
Gelet op de aard en omvang van de verdenking en het strafblad van de verdachte, acht het hof de recidivegrond aanwezig en geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv.
Het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen. Het hof heeft er geen vertrouwen in dat het bestaande recidivegevaar voldoende door het stellen van voorwaarden kan worden ingeperkt. Het hof betrekt hierbij de omstandigheid dat de verdachte in een schorsing van de voorlopige hechtenis in een andere nog openstaande zaak liep en de “ongrijpbare” opstelling van de verdachte zoals die door de reclassering wordt ervaren. Het hof laat daarom het strafvorderlijk belang prevaleren boven het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling.
13/665348-17

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 22 november 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M. Senden en F.G. Hijink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.W.M. Lut als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 22 november 2017,
de advocaat-generaal