ECLI:NL:GHAMS:2017:5384
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing schorsingsverzoek in hoger beroep met betrekking tot voorlopige hechtenis en recidivegevaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 6 november 2017, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, die momenteel verblijft in het huis van bewaring Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 9 november 2017 in overweging genomen, evenals de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte, mr. L.M. Ravestijn, gehoord.
Het hof heeft zich verenigd met de beschikking waarvan beroep, voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was. Het hof oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren zijn om de voorlopige hechtenis van de verdachte te laten voortduren. Dit oordeel is gebaseerd op de inhoud van het dossier, waaronder getuigenverklaringen en observaties van de verdachte. De verdediging heeft argumenten aangevoerd tegen de voortduring van de voorlopige hechtenis, maar het hof oordeelt dat deze argumenten niet voldoende zijn om de schorsing van de voorlopige hechtenis te rechtvaardigen.
Het hof heeft geconcludeerd dat het recidivegevaar aanwezig is en dat er geen omstandigheden zijn die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen. Het verzoek van de verdachte om schorsing van de voorlopige hechtenis is dan ook afgewezen. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.