ECLI:NL:GHAMS:2017:537

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2017
Publicatiedatum
24 februari 2017
Zaaknummer
200.192.365/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van een bestuurder van een lege BV voor schade door hennepteelt in gehuurde bedrijfsruimte

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door [appellant] tegen Centime Beheer B.V. De zaak betreft een huurovereenkomst tussen Centime en Watch International B.V., waarvan [appellant] de enige bestuurder en aandeelhouder is. Centime heeft de huurovereenkomst gesloten voor een bedrijfsunit, maar vanaf december 2015 heeft Watch International de huur niet betaald. Tijdens een politie-inval is er een hennepkwekerij ontdekt in het gehuurde pand. Centime heeft [appellant] en Watch International aangesproken op hun verplichtingen uit de huurovereenkomst en vorderingen ingesteld voor schadevergoeding en ontruiming van het pand. De voorzieningenrechter heeft in eerste aanleg de vorderingen van Centime toegewezen, waarbij [appellant] persoonlijk aansprakelijk is gesteld voor de schade. In hoger beroep heeft [appellant] grieven ingediend tegen deze beslissing, maar het hof oordeelt dat hij onrechtmatig heeft gehandeld door de BV als dekmantel te gebruiken voor illegale activiteiten. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en wijst de vorderingen van Centime toe, waarbij [appellant] in de proceskosten wordt veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.192.365/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/605024/KG ZA 16-333
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 februari 2017
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. A. Quak te Breukelen,
tegen
CENTIME BEHEER B.V,
gevestigd te Aalsmeer,
geïntimeerde,
advocaat: mr. T. Teke te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Centime genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 24 mei 2016 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, van 26 april 2016, in kort geding gewezen tussen Centime als eiseres en [appellant] als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met een productie;
- memorie van antwoord, met producties.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van Centime af zal wijzen, met beslissing over de proceskosten.
Centime heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met beslissing over de proceskosten.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 19 januari 2017 doen bepleiten door hun respectieve advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het vonnis onder 2.1. tot en met 2.8. de feiten opgesomd die hij bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die volgen uit niet weersproken stellingen van partijen dan wel de niet (voldoende ) bestreden inhoud van producties waarnaar zij ter staving van hun stellingen verwijzen, komen de feiten neer op het volgende.
a. Watch International B.V. (hierna: Watch International) is blijkens een uittreksel van de Kamer van Koophandel een groothandel in juweliersartikelen en uurwerken. [appellant] is enig bestuurder en enig aandeelhouder van Watch International. Vóór 1 november 2015 was Watch International gevestigd aan de [adres 1] , het woonadres van [appellant] .
b. Op 7 oktober 2015 heeft Centime met Watch International een huurovereenkomst gesloten met ingang van 1 november 2015 met betrekking tot een bedrijfsunit in een pand aan de [adres 2] (het gehuurde). De huurovereenkomst is namens Centime ondertekend door haar beheerder [A] en namens Watch International door haar bestuurder [appellant] .
c. De huurovereenkomst bevat de volgende hier van belang zijnde bepalingen;
  • Het gehuurde mag uitsluitend worden gebruikt als kantoorruimte (artikel 1.2);
  • Het is de huurder niet toegestaan een andere bestemming aan het gehuurde te geven zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder (artikel 1.3).
In de van de huurovereenkomst deel uitmakende Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Kantoorruimte is opgenomen:
  • De huurder zal het gehuurde daadwerkelijk, geheel, behoorlijk en zelf gebruiken uitsluitend overeenkomstig de in de huurovereenkomst aangegeven bestemming (artikel 6.1);
  • Het is huurder niet toegestaan in het gehuurde milieugevaarlijke zaken te hebben, waaronder stank verspreidende, brandgevaarlijke of ontplofbare, tenzij behorend tot de normale beroeps- of bedrijfsvoering (artikel 6.11.1.a);
  • Het is huurder niet toegestaan het gehuurde zodanig te gebruiken dat door dit gebruik schade aan het gehuurde kan ontstaan (artikel 6.11.1.c.);
  • Het is huurder niet is toegestaan wijzigingen of voorzieningen aan te brengen in, op of aan het gehuurde die in strijd zijn met de voorschriften van de overheid en van de nutsbedrijven (artikel 6.11.1.d.);
  • Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder is het huurder niet toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan derden in huur, onderhuur of gebruik af te staan (…) (artikel 8.1).
d. De huurprijs bedraagt € 2.520,83 per maand. De huur is verschuldigd bij vooruitbetaling voor of op de eerste dag van de periode waarop de betaling betrekking heeft (artikel 4.10 huurovereenkomst).
e. Vanaf december 2015 heeft Watch International de huur onbetaald gelaten. Bij brieven van 23 december 2015 en 13 januari 2016, tevens in kopie verzonden aan [appellant] , heeft Centime, althans haar raadsman, Watch International gesommeerd de achterstallige huur te voldoen. Bij genoemde brief van 23 december 2015 is Watch International tevens gesommeerd zich binnen acht dagen na dagtekening van die brief schriftelijk bereid te verklaren de verplichtingen uit de huurovereenkomst na te komen totdat die schriftelijk is geëindigd. [appellant] noch Watch International hebben gereageerd op de brieven van de raadsman van Centime.
f. Op 3 december 2015 heeft de politie een hennepkwekerij op de eerste etage van het gehuurde aangetroffen. De politie heeft de hennepkwekerij ontmanteld.
g. De herstelkosten van de aan het gehuurde aangebrachte schade bedragen volgens een offerte van [X] International B.V. € 23.250,00 ex BTW.

3.Beoordeling

3.1
In eerste aanleg heeft Centime gevorderd:
hoofdelijke veroordeling van Watch International en [appellant] tot:
betaling van een bedrag van € 12.604,15 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over de bedragen van € 2.520,83 iedere keer vanaf de eerste van de maand vanaf 1 december 2015 tot en met 1 april 2016, een en ander telkens tot de dag van betaling;
betaling van € 2.520,83 per maand voor elke maand of gedeelte daarvan dat Watch International en [appellant] in gebreke blijven het gehuurde te ontruimen, zulks ingaande 1 mei 2016, vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, telkens vanaf de eerste dag van de maand tot de dag van betaling;
ontruiming van het gehuurde met aan- en toebehoren binnen acht dagen na betekening van dit vonnis met medeneming van de hunnen en al degenen die zich van hunnentwege daar bevinden, met afgifte van de sleutels aan Centime, met machtiging van Centime het vonnis ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm;
betaling van een voorschot op de schade van € 23.350,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 1 januari 2016 tot de dag van betaling;
betaling van de kosten van het geding.
3.2
De voorzieningenrechter heeft verstek verleend tegen Watch International en de vorderingen jegens [appellant] toegewezen. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellant] met zijn grieven op.
3.3
In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Centime in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende is dan ook een voorlopig oordeel.
3.4
Grief 1richt zich tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat [appellant] persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden voor de ontstane schade en naast Watch International hoofdelijk aansprakelijk is. Met
grief 2betoogt [appellant] dat hij ten onrechte als bestuurder aansprakelijk is gehouden. De grieven lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
3.5
Centime heeft van aanvang af onderbouwd betoogd dat [appellant] de vennootschap Watch International als dekmantel heeft gebruikt om in het gehuurde illegale handelingen te verrichten. Zij heeft met betrekking tot de praktijk van het inrichten van hennepkwekerijen - kort gezegd - gesteld dat (i) daartoe een besloten vennootschap (BV) wordt opgericht, (ii) huurruimte wordt gezocht, die door de BV wordt gehuurd, vaak een uit het zicht gelegen loods of kantoorruimte, (iii) de ruimte wordt ingericht ten behoeve van een hennepkwekerij, terwijl naar buiten toe de indruk wordt gewekt dat er in het pand normale bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, (iv) de ruimte wordt verlaten op het moment dat deze wordt ontdekt, of in de behoefte van een kweek is voorzien (waarvoor een termijn van enkele maanden voldoende is), (v) de huur alleen bij aanvang wordt voldaan en van een andere rekening dan van de BV, (vi) bij ontdekking van de hennepkwekerij de huurder zich op het standpunt stelt dat is onderverhuurd en ten slotte dat (vii) de BV die heeft gehuurd altijd leeg is en in de meeste gevallen failliet gaat of door de Kamer van Koophandel wordt ontbonden. Centime heeft verder onder verwijzing naar de diverse wisselingen van bestuurders van Watch International, haar huurgedrag bestaande uit het meerdere malen telkens voor korte periodes huren van afgelegen bedrijfsruimtes en de afwezigheid van verifieerbare gegevens omtrent de bedrijfsactiviteiten, betoogd dat Watch International geen bedrijfsactiviteiten had en ook geen bankrekening. Centime heeft gewezen op de analogie met Total Invest International B.V., van welke vennootschap [appellant] ook bestuurder was.
3.6
[appellant] heeft tegenover een en ander onvoldoende inhoudelijke en verifieerbare aanknopingspunten gegeven die tot een andere conclusie kunnen leiden dan die door Centime is getrokken. Het uittreksel van de Kamer van Koophandel van 24 september 2015 is daartoe ontoereikend. [appellant] heeft bovendien zijn stelling dat hij de ruimte, waarin de hennepkwekerij was ondergebracht, had onderverhuurd, geadstrueerd met een onderhuurcontract dat op het eerste gezicht alle kenmerken vertoont van een valselijk opgemaakt document en dat in elk geval zo veel vragen oproept dat het hof er voorshands van uitgaat dat dit (achteraf) is opgesteld om de waarheid te verhullen. In dit verband staat voorop dat in de huurovereenkomst tussen Watch International en Centime uitdrukkelijk was opgenomen dat onderhuur door Watch International zonder schriftelijke toestemming van Centime niet was toegestaan en dat [appellant] onvoldoende heeft toegelicht waarom in strijd met die bepaling kort nadien wel zodanige onderhuurovereenkomst is gesloten. Voorts blijkt uit de tekst van de onderhuurovereenkomst dat deze is aangegaan met een buitenlands persoon afkomstig uit Nieuw Zeeland , waarvan de adresgegevens niet zijn vermeld, zou deze persoon zijn rijbewijs volgens een kopie daarvan op 15-jarige leeftijd hebben behaald, komt de som van 12 maandelijkse huurtermijnen niet (geheel) overeen met de vermelde huur op jaarbasis en ontbreekt de datering van de overeenkomst. Daarnaast is in de overeenkomst vermeld dat aan Watch International een bankgarantie is gegeven en dat aan haar een borg en - per 1 november 2015 - een maand huur is voldaan, maar ontbreekt daarvoor iedere onderbouwing. Tegenover het door Centime al in eerste aanleg onderbouwde betoog dat deze onderhuurovereenkomst vals is, heeft [appellant] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij de ruimte daadwerkelijk had onderverhuurd.
3.7
Gelet op een en ander is het hof voorshands dan ook van oordeel dat [appellant] op de hierboven door Centime omschreven wijze gebruik heeft gemaakt van Watch International, een zogenoemde lege BV, om de teelt van hennep in het gehuurde mogelijk te maken en dat hij aldus tevens heeft bewerkstelligd dat Watch International de verplichtingen uit de huurovereenkomst niet is nagekomen. Van een en ander kan hem persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt. [appellant] heeft aldus onrechtmatig gehandeld jegens Centime. Voor de schade die daardoor is ontstaan is hij derhalve persoonlijk en (naast Watch International) hoofdelijk aansprakelijk jegens Centime. De grieven 1 en 2 falen daarom.
3.8
Met
grief 3richt [appellant] zich tegen de door de voorzieningenrechter aangenomen omvang van de schade. Volgens [appellant] heeft Centime de vordering onvoldoende onderbouwd met de offerte die is overgelegd, mede omdat deze niet per post is gespecificeerd en omdat het causaal verband tussen de hennepkwekerij en de geoffreerde werkzaamheden ontbreekt. Daarnaast zou Centime, als zij alle werkzaamheden zou laten uitvoeren, in een betere positie geraken dan zij voor de schade verkeerde en is geen rekening gehouden met een ‘nieuw voor oud’ correctie.
3.9
De grief slaagt niet. Voorshands is het hof van oordeel dat de offerte alsmede de van de foto’s gemaakte schade voldoende aannemelijk maken dat het herstel van de schade € 23.350,- exclusief btw zal bedragen. [appellant] heeft in hoger beroep geen concrete gegevens in het geding gebracht die maken dat daarover anders moet worden gedacht. Dat de schade nog niet is hersteld en nog niet is betaald betekent niet dat Centime door de toegebrachte schade niet in haar vermogen in getroffen. Niet valt in te zien dat Centime door het herstel voordeel geniet of zal genieten en in een betere positie zal komen te verkeren dan voor dat de schade werd geleden. [appellant] heeft daartoe [appellant] onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren gebracht. Voor een zogenaamde “nieuw voor oud” correctie is dan ook geen plaats.
3.1
In
grief 4stelt [appellant] aan de orde dat hem (en Watch International) de gelegenheid had moeten worden geboden het gehuurde alsnog in goede staat achter te laten en de verplichtingen op dit punt na te komen. Volgens [appellant] is daarom geen verzuim ingetreden. [appellant] miskent hierbij echter dat artikel 6:83 aanhef en onder b BW bepaalt dat verzuim zonder ingebrekestelling intreedt wanneer de verbintenis voortvloeit uit onrechtmatige daad, waarvan in dit geval sprake is. Ook indien moet worden uitgegaan van (niet nakoming van ) de huurovereenkomst, miskent [appellant] dat Centime (Watch International en) hem bij brief van 23 december 2015 aansprakelijk heeft gesteld voor de hier in het geding zijnde schade, heeft gesommeerd zich schriftelijk bereid te verklaren binnen acht dagen na dagtekening van die brief de verplichtingen uit de huurovereenkomst na te komen totdat die rechtsgeldig is geëindigd en dat Centime nadien noch van Watch International, noch van [appellant] (die onbereikbaar bleek), iets heeft vernomen tot aan de dag voor de zitting in eerste aanleg van 12 april 2016. Als [appellant] daadwerkelijk van plan was geweest zijn verplichtingen op dit punt na te komen, had het op zijn weg gelegen kort na de genoemde brief daarop ten minste te reageren en (ruim) voor 12 april 2016 zijn bereidheid ter zake tegenover Centime uit te spreken. Hij heeft dat echter nagelaten en daarmee is het verzuim ingetreden.
3.11
Grief 5houdt in dat de voorzieningenrechter ten onrechte het verweer van [appellant] heeft verworpen dat Centime geen belang heeft bij de vordering tot ontruiming omdat [appellant] de sleutels al zou hebben afgegeven, nu Centime dat laatste heeft bestreden en omdat er zich nog steeds aan Watch International toebehorende roerende goederen in het gehuurde bevinden. Volgens [appellant] heeft hij de sleutels wel degelijk ingeleverd bij de verhuurder en heeft deze hem te kennen gegeven dat hij zich ter plekke niet meer hoefde te vertonen. Voor zover zich er al inboedel van Watch International zou bevinden in het gehuurde kan de desbetreffende vordering niet hoofdelijk worden toegewezen, in de zin dat (naast Watch International) ook [appellant] gehouden is tot ontruiming. [appellant] is bereid de goederen vrijwillig te verwijderen zodat het belang bij de vordering ontbreekt.
3.12
Ook in hoger beroep heeft Centime het verweer van [appellant] weersproken dat zij de sleutels van hem heeft teruggekregen. Aldus is onvoldoende aannemelijk geworden dat [appellant] de sleutels heeft teruggegeven. [appellant] heeft niet weersproken dat zich thans nog goederen van Watch International in het gehuurde bevinden. Uit hetgeen hiervoor is besproken volgt genoegzaam dat het tot [appellant] ’s verantwoordelijkheid behoort het gehuurde te ontruimen en de sleutels af te geven. Nu [appellant] tot op heden geen blijk heeft gegeven van serieuze pogingen die verantwoordelijkheid gestalte te geven, is het enkele uitspreken van zijn bereidheid daartoe onvoldoende om aan te nemen dat Centime geen belang (meer) heeft bij de vordering op dit punt. De grief faalt.
3.13
De slotsom is dat alle grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [appellant] zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Centime begroot op € 1.957,- aan verschotten en € 3.474,- voor salaris;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C. Toorman, L.A.J. Dun en E.M. Polak en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2017.