Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
- Het gehuurde mag uitsluitend worden gebruikt als kantoorruimte (artikel 1.2);
- Het is de huurder niet toegestaan een andere bestemming aan het gehuurde te geven zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder (artikel 1.3).
- De huurder zal het gehuurde daadwerkelijk, geheel, behoorlijk en zelf gebruiken uitsluitend overeenkomstig de in de huurovereenkomst aangegeven bestemming (artikel 6.1);
- Het is huurder niet toegestaan in het gehuurde milieugevaarlijke zaken te hebben, waaronder stank verspreidende, brandgevaarlijke of ontplofbare, tenzij behorend tot de normale beroeps- of bedrijfsvoering (artikel 6.11.1.a);
- Het is huurder niet toegestaan het gehuurde zodanig te gebruiken dat door dit gebruik schade aan het gehuurde kan ontstaan (artikel 6.11.1.c.);
- Het is huurder niet is toegestaan wijzigingen of voorzieningen aan te brengen in, op of aan het gehuurde die in strijd zijn met de voorschriften van de overheid en van de nutsbedrijven (artikel 6.11.1.d.);
- Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder is het huurder niet toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan derden in huur, onderhuur of gebruik af te staan (…) (artikel 8.1).
3.Beoordeling
grief 2betoogt [appellant] dat hij ten onrechte als bestuurder aansprakelijk is gehouden. De grieven lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
grief 3richt [appellant] zich tegen de door de voorzieningenrechter aangenomen omvang van de schade. Volgens [appellant] heeft Centime de vordering onvoldoende onderbouwd met de offerte die is overgelegd, mede omdat deze niet per post is gespecificeerd en omdat het causaal verband tussen de hennepkwekerij en de geoffreerde werkzaamheden ontbreekt. Daarnaast zou Centime, als zij alle werkzaamheden zou laten uitvoeren, in een betere positie geraken dan zij voor de schade verkeerde en is geen rekening gehouden met een ‘nieuw voor oud’ correctie.
grief 4stelt [appellant] aan de orde dat hem (en Watch International) de gelegenheid had moeten worden geboden het gehuurde alsnog in goede staat achter te laten en de verplichtingen op dit punt na te komen. Volgens [appellant] is daarom geen verzuim ingetreden. [appellant] miskent hierbij echter dat artikel 6:83 aanhef en onder b BW bepaalt dat verzuim zonder ingebrekestelling intreedt wanneer de verbintenis voortvloeit uit onrechtmatige daad, waarvan in dit geval sprake is. Ook indien moet worden uitgegaan van (niet nakoming van ) de huurovereenkomst, miskent [appellant] dat Centime (Watch International en) hem bij brief van 23 december 2015 aansprakelijk heeft gesteld voor de hier in het geding zijnde schade, heeft gesommeerd zich schriftelijk bereid te verklaren binnen acht dagen na dagtekening van die brief de verplichtingen uit de huurovereenkomst na te komen totdat die rechtsgeldig is geëindigd en dat Centime nadien noch van Watch International, noch van [appellant] (die onbereikbaar bleek), iets heeft vernomen tot aan de dag voor de zitting in eerste aanleg van 12 april 2016. Als [appellant] daadwerkelijk van plan was geweest zijn verplichtingen op dit punt na te komen, had het op zijn weg gelegen kort na de genoemde brief daarop ten minste te reageren en (ruim) voor 12 april 2016 zijn bereidheid ter zake tegenover Centime uit te spreken. Hij heeft dat echter nagelaten en daarmee is het verzuim ingetreden.