In deze zaak heeft verzoekster [A] een verzoek ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam om een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschappen [B] en Seghwaert, alsook om [B] te veroordelen in de kosten van het geding. Dit verzoek volgde op een echtscheidingsprocedure tussen [A] en [C], die ook betrokken was bij de vennootschappen. De verhoudingen tussen [A] en [C] waren ernstig verstoord, wat leidde tot een patstelling in de besluitvorming binnen de vennootschappen. De Ondernemingskamer heeft de verzoeken behandeld tijdens een openbare zitting op 7 december 2017, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De Ondernemingskamer concludeerde dat de impasse tussen [A] en [C] de bedrijfsvoering van [B] en Seghwaert ondermijnde en dat er gegronde redenen waren om te twijfelen aan een juist beleid en gang van zaken. Daarom werd besloten om een tijdelijke bestuurder te benoemen die bevoegd was om [B] te vertegenwoordigen en om de aandelen in [B] ten titel van beheer over te dragen aan deze bestuurder. De Ondernemingskamer hield verdere beslissingen aan en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.