In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Music Nations Network Ltd (hierna: Music Nations) tegen Zoom.in B.V. (hierna: Zoom.in) naar aanleiding van een kort geding dat op 1 juni 2017 door de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam is gewezen. Music Nations vorderde in het kort geding een gebod aan Zoom.in om zich te onthouden van het uiten van beschuldigingen van betrokkenheid bij strafbare feiten, alsook een rectificatie van een artikel op Quotenet.nl waarin de CEO van Zoom.in, [geïntimeerde 2], beschuldigingen uitte die volgens Music Nations onrechtmatig waren. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Music Nations afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.
De zaak draait om de samenwerking tussen Music Nations en Zoom.in, die diensten verlenen aan videomakers op YouTube. Na een conflict over het beleid van YouTube heeft Zoom.in de kanalen van Music Nations ondergebracht in haar eigen onderneming. Music Nations stelt dat de uitlatingen van [geïntimeerde 2] in een artikel van Quote onterecht zijn en schadelijk voor haar reputatie. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter bevestigd en de vorderingen van Music Nations afgewezen, omdat de uitlatingen van [geïntimeerde 2] niet specifiek op Music Nations gericht waren en niet onrechtmatig konden worden geacht.
Het hof concludeert dat de grieven van Music Nations geen succes hebben en bekrachtigt het bestreden vonnis, waarbij Music Nations in de kosten van het hoger beroep wordt veroordeeld. De kosten worden begroot op € 716,- voor verschotten en € 2.682,- voor salaris, en de kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.