Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
een andere passende functie’ zou accepteren, en dat voor hem een pre-boventalligheidsperiode van twee maanden vanaf 1 december 2014 gold. Tevens is [appellant] meegedeeld dat op hem het destijds bij reorganisaties binnen Nuon geldende sociaal plan, te weten het ‘Nuon Sociaal Plan 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2015’, hierna ‘het Sociaal Plan’, van toepassing was.
Nadat de werknemer de schriftelijke bevestiging heeft ontvangen van het verval van zijn arbeidsplaats, heeft hij uiterlijk tot de laatste dag van de pre-boventalligheidsperiode de tijd om een keuze te maken tussen de volgende twee mogelijkheden: Optie A Directe beëindiging van de arbeidsovereenkomst (…) of Optie B Werkbegeleiding (…).’ Artikel 5.2 van het Sociaal Plan bepaalt dat de werknemer die kiest voor optie A, ‘
een beëindigingsvergoeding op basis van de kantonrechtersformule met factor c=1 [ontvangt], zij het dat de beëindigingsvergoeding nooit hoger zal zijn dan een totaalbedrag van 28 maandsalarissen.’ In het geval van een keuze voor optie A diende de werknemer met Nuon een vaststellingsovereenkomst aan te gaan, eindigde de arbeidsovereenkomst dadelijk na afloop van de pre-boventalligheidsperiode en zou de werknemer geen recht hebben op enigerlei uitkering op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet of de toepasselijke cao en evenmin op zogenoemde werkbegeleiding.
Bij uitblijven van passend plaatsingsperspectief of (voorzienbaar) werkperspectief dient u vóór de datum van boventalligverklaring, te weten op 1 februari 2015 (…) uw besluit kenbaar te maken over een van de volgende trajecten conform artikel 4.7 Sociaal Plan Nuon 2014-2015: (…) Ontslag op eigen verzoek waarbij afgezien wordt van aanspraak op werkbegeleiding en uitkering conform de Werkloosheidswet. De ontslagvergoeding op basis [van] kantonrechter[s]formule factor 1 of maximale vergoeding bedraagt (bruto): € 134.770,09.’ Bij e-mail van 31 december 2014 heeft [appellant] , met verwijzing naar de onder 3.2 genoemde brief van 30 november 2014 van Nuon en naar het Sociaal Plan, aan Nuon meegedeeld dat hij koos voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 februari 2015 en voor de beëindigingsvergoeding.
Naar aanleiding van mijn niet-plaatsing en vanwege het feit dat het Sociaal Plan Nuon 2014-2015 op mij van toepassing is, kies ik voor: afkoop rechten en ontslag op eigen verzoek.’ Nuon heeft geweigerd [appellant] de hierboven genoemde beëindigingsvergoeding van (bruto) € 134.770,09 of enig ander bedrag te betalen.
De werknemer van wie de arbeidsplaats vervalt, is verplicht een redelijk aanbod van een passende functie te accepteren. Doet de werknemer dit niet dan leidt dat tot het verval van de aanspraken uit het [S]ociaal [P]lan.’ Naar objectieve maatstaven volgt uit deze bewoordingen, gelezen in het licht van de gehele tekst van het Sociaal Plan, welk plan voorzieningen bevat voor werknemers die hun arbeidsplaats binnen Nuon verliezen, dat een werknemer aan wie Nuon een redelijk aanbod van een (andere) passende functie doet en die dit aanbod weigert, geen aanspraak toekomt op de in het Sociaal Plan bepaalde vergoeding bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Een werknemer aan wie een redelijk aanbod van een (andere) passende functie binnen Nuon is gedaan en die in plaats daarvan een betrekking bij een derde aanvaardt, heeft dus geen recht op een beëindigingsvergoeding volgens (optie A van) het Sociaal Plan. In zoverre doet aanvaarding van een betrekking elders vóór de datum van boventalligheid, dat wil zeggen vóór het daadwerkelijke vervallen van de arbeidsplaats bij Nuon, wel degelijk af aan het bedoelde recht.
per definitie’ is aangemerkt als een passende functie, of in ieder geval van een aanbod van een functie waarvan redelijkerwijs van [appellant] kon worden gevergd dat hij deze zou gaan uitvoeren en daarmee eveneens van een passende functie (zoals in artikel 2 van het Sociaal Plan omschreven). Aldus heeft Nuon [appellant] tijdig een redelijk aanbod van een (andere) passende functie gedaan. Aan de redelijkheid van het aanbod doet niet af dat het ging om een functie voor een jaar, nu de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in stand zou blijven, daargelaten nog dat Nuon [appellant] op 28 januari 2015 heeft toegezegd, samengevat, dat hij bij verval van zijn arbeidsplaats na verloop van dat jaar alsnog aanspraak kon maken op een vergoeding volgens het Sociaal Plan. [appellant] niet-aanvaarding van de aangeboden functie brengt gezien het voorgaande mee dat hem geen aanspraak op een beëindigingsvergoeding toekomt.
of er een passende functie beschikbaar is (of binnen redelijke termijn gaat komen) voor de werknemer.’ [appellant] heeft erkend dat hij ermee bekend was dat Nuon op zoek was naar een andere functie voor hem. Nuon heeft hem ook daadwerkelijk een aanbod voor een andere passende functie gedaan, welke mogelijkheid zij in bovengenoemde brief onder zijn aandacht had gebracht. Dat aanbod kan [appellant] dus redelijkerwijs niet hebben verrast. Evenmin mocht hij erop vertrouwen dat hij dat aanbod kon weigeren ongeacht het bepaalde in het Sociaal Plan, op de toepasselijkheid waarvan Nuon hem (ook) had gewezen. Het aanbod is bovendien gedaan binnen enkele weken na de aankondiging van [appellant] boventalligheid en meer dan een maand vóór de datum waarop deze haar beslag zou krijgen. [appellant] heeft ervoor gekozen het hem gedane aanbod niet te aanvaarden en zijn loopbaan buiten Nuon voort te zetten, zoals hij in zijn onder 3.4 genoemde e-mail van 31 december 2014 aan Nuon heeft meegedeeld. Die keuze was en is zijn eigen verantwoordelijkheid en komt, met haar gevolgen, voor zijn rekening. Daarmee komt ook het gevolg van verval van het recht op een beëindigingsvergoeding, welk gevolg artikel 4.5 van het Sociaal Plan verbindt aan een keuze zoals door hem gemaakt, voor [appellant] rekening. Anders dan [appellant] meent, valt in de beschreven omstandigheden niet in te zien dat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De beperkte duur van de hem aangeboden andere functie maakt dat niet anders, nu deze de geldende arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd niet aantastte.