ECLI:NL:GHAMS:2017:5275
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vordering uit onverschuldigde betaling in het kader van een renteswapovereenkomst
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering van een kredietnemer, aangeduid als [appellant], tegen ING Bank N.V. De zaak betreft een renteswapovereenkomst die door de appellant is aangegaan en de vraag of deze overeenkomst op grond van dwaling kan worden vernietigd. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 15 november 2016 al een aantal overwegingen geformuleerd over de vorderingen die partijen uit hoofde van onverschuldigde betaling op elkaar hebben. De appellant heeft een vordering van € 919.927 op ING, die voortvloeit uit de onterecht betaalde bedragen in het kader van de renteswap. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant in de hypothetische situatie zonder de swapovereenkomst minder rente zou hebben betaald dan met de swapovereenkomst, en heeft de vordering van de appellant toegewezen. Het hof heeft ook geoordeeld dat de renteswapovereenkomst op grond van dwaling buitengerechtelijk is vernietigd. Daarnaast is ING veroordeeld tot betaling van diverse bedragen, waaronder schadevergoeding en kosten van een deskundige, met wettelijke rente vanaf de datum van de inleidende dagvaarding. De proceskosten zijn eveneens aan ING opgelegd, aangezien zij als de overwegend in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.