ECLI:NL:GHAMS:2017:5238
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van een geschil tussen ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2008, uit de relatie van de vader en de moeder. De vader had in hoger beroep beroep aangetekend tegen de beschikking van de kinderrechter van 28 juni 2017, waarin de minderjarige onder toezicht was gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam. De vader betoogde dat er geen sprake was van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige en dat de ondertoezichtstelling niet gerechtvaardigd was. De raad voor de kinderbescherming en de moeder steunden de ondertoezichtstelling, waarbij de raad stelde dat de communicatie tussen de ouders ernstig tekortschiet en dat dit schadelijk kan zijn voor de ontwikkeling van de minderjarige.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het hof concludeerde dat er op het moment van de bestreden beschikking geen gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig waren. De minderjarige ontwikkelde zich goed en vertoonde geen signalen van problemen, zowel thuis als op school. Het hof oordeelde dat de zorgen van de raad over een mogelijke toekomstige ontwikkelingsbedreiging niet voldoende waren om de ondertoezichtstelling te rechtvaardigen. Het hof vernietigde de beschikking van de kinderrechter en wees het verzoek van de raad af. Het hof adviseerde de ouders wel om te werken aan hun communicatie, in het belang van de minderjarige.