Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 3 in principaal appelte behandelen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 22 december 2015, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 februari 2017 uitspraak gedaan in een hoger beroep over de huurprijs van een hotelpand. De appellant, eigenaar van het pand, heeft het hotel in maart 2006 in huurkoop overgedragen aan Hotel de Lantaerne Leidsekade B.V., die het pand vervolgens in 2009 heeft overgedragen aan Centre Hotel. Centre Hotel heeft een verzoek tot huurprijswijziging ingediend, maar partijen zijn het niet eens geworden over de nieuwe huurprijs. De kantonrechter heeft een deskundige benoemd, de Bedrijfshuuradviescommissie (BHAC), die een advies heeft uitgebracht over de huurprijs. De appellant heeft de conclusies van de BHAC betwist en in hoger beroep vier grieven ingediend, waaronder de onpartijdigheid van de BHAC en de wijze van selectie van vergelijkingspanden.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de kantonrechter de kritiek van de appellant grotendeels terecht heeft verworpen. Het hof heeft de vorderingen van Centre Hotel om de huurprijs vast te stellen op basis van het rapport van de BHAC in overweging genomen, maar ook de juridische complicaties rondom de geldigheid van artikel 9.2 van de Algemene Bepalingen in acht genomen. Het hof heeft besloten de behandeling van de hoofdzaak aan te houden totdat er meer duidelijkheid is over de geldigheid van dit artikel, dat van invloed kan zijn op de ontvankelijkheid van Centre Hotel in haar verzoek tot huurprijswijziging. De vorderingen tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad zijn afgewezen, en de kosten van het incident worden gereserveerd tot het eindarrest.