ECLI:NL:GHAMS:2017:5056

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
8 december 2017
Zaaknummer
200.199.173/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij arbeidsongeval tijdens het opensnijden van een pompoen in een bloemenwinkel

In deze zaak gaat het om een arbeidsongeval dat plaatsvond op 17 oktober 2013, waarbij een werkneemster van een bloemenwinkel, [appellante], zich verwondde tijdens het opensnijden van een pompoen. De werkneemster was in dienst bij [X] Bloemen en Planten en had geen eerdere ervaring in de bloemenbranche. Tijdens haar werk werd zij begeleid door een collega. Het hof moest beoordelen of de werkgever, [X] Bloemen en Planten, aansprakelijk was voor de schade die [appellante] had geleden, op basis van artikel 7:658 BW, dat de zorgplicht van de werkgever regelt. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de werkgever niet aansprakelijk was, wat [appellante] in hoger beroep aanvecht.

Het hof oordeelt dat er geschilpunten zijn over de toedracht van het ongeval en de omstandigheden die daarbij een rol hebben gespeeld. Het hof concludeert dat bewijslevering en mogelijk een deskundigenbericht noodzakelijk zijn om de zorgplicht van de werkgever te kunnen vaststellen. Het hof wijst erop dat de zaak zich niet leent voor afdoening in een deelgeschilprocedure, omdat de feiten niet volledig zijn vastgesteld en er onduidelijkheid bestaat over de instructies die [appellante] heeft ontvangen. Het hof bekrachtigt de beslissing van de kantonrechter en bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van het hoger beroep draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.199.173/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam: 4525062 EA VERZ 15-1074
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 5 december 2017
inzake
[appellante],
wonende te [woonplaats 1] ,
appellante,
advocaat: mr. A.M. Wolf te Haarlem,
tegen

1.DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,

gevestigd te Amsterdam,
2.
[X] BLOEMEN EN PLANTEN V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
[geïntimeerde sub 3],
wonende te [woonplaats 2] ,
4.
[geïntimeerde sub 4],
wonende te [woonplaats 2] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. Chr. H. van Dijk te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

De partijen worden hierna aangeduid als [appellante] , Delta Lloyd, [X] Bloemen en Planten, [geïntimeerde sub 3] en [geïntimeerde sub 4] (geïntimeerden gezamenlijk: Delta Lloyd c.s.).
[appellante] is bij dagvaarding van 18 maart 2016 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 22 december 2015 (hersteld bij beschikking van 10 maart 2016).
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 6 september 2017 doen bepleiten ( [appellante] door
mr. Wolf voornoemd en mr. R. van den Berg, advocaat te Haarlem, Delta Lloyd c.s.
door mr. M.F.J. Hiel, advocaat te Amsterdam), ieder aan de hand van pleitnotities die
zijn overgelegd.
[appellante] heeft overeenkomstig het petitum in de appeldagvaarding geconcludeerd - samengevat - dat het hof, uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking zal vernietigen en alsnog zal bepalen dat Delta Lloyd c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die [appellante] heeft geleden c.q. nog zal lijden ten gevolge van het arbeidsongeval op 17 oktober 2013, met (terug)verwijzing naar de rechtbank zoals in het petitum nader omschreven en met veroordeling van Delta Lloyd in de kosten van alle instanties tot dan toe zoals in het petitum nader omschreven (met nakosten en wettelijke rente).
Delta Lloyd c.s. hebben geconcludeerd - samengevat - dat het hof de bestreden beschikking zal bekrachtigen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [appellante] in de kosten van (naar het hof begrijpt) het hoger beroep.
Partijen hebben bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 2 (2.1 t/m 2.5) de feiten vermeld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. De juistheid van deze feiten is in hoger beroep op zichzelf niet in geschil zodat deze, zoals hierna onder 3.1 vermeld, ook het hof als uitgangspunt dienen. Voor zover [appellante] klaagt dat deze feiten niet volledig zijn (memorie van grieven p. 2 en 3 onder 2 t/m 6), komt het hof daarop voor zover nodig terug.

3.Beoordeling

3.1.
Op 1 september 2013 is [appellante] , geboren [in] 1996, fulltime in dienst getreden bij [X] Bloemen en Planten voor een periode van zes maanden. Zij was voor dit werk niet geschoold en had niet eerder in een bloemen- of plantenwinkel gewerkt. Zij werd tijdens werktijd opgeleid en begeleid door [geïntimeerde sub 3] en collega [A] (hierna: [A] ). [X] Bloemen en Planten verkocht vanaf begin september 2013 zelf uitgeholde sierpompoenen met daarin in een stukje oase gestoken bloemen. Deze pompoenen werden door het personeel gedurende de openingstijden van de winkel met een aardappelschilmesje opengesneden. Op 17 oktober 2013 werkte [appellante] in de winkel samen met [A] en mocht zij zonder dat [A] op dat moment in haar onmiddellijke nabijheid verkeerde een pompoen opensnijden en uithollen. Daarbij heeft zij in haar linkerhand gesneden, waarbij bloedvaten en pezen tussen duim en wijsvinger zijn geraakt.
3.2.
Het onderhavige hoger beroep betreft het hoger beroep op de voet van artikel 1019cc lid 3 Rv van een beschikking van de kantonrechter in een deelgeschilprocedure. Het gaat om het onder 3.1 kort beschreven aan [appellante] overkomen arbeidsongeval, voor de gevolgen waarvan [appellante] Delta Lloyd c.s. op de voet van artikel 7:658 BW (Delta Lloyd als aansprakelijkheidsverzekeraar) aansprakelijk houdt op grond van de stelling dat, kort gezegd, [X] Bloemen en Planten in strijd met de op haar rustende zorgplicht niet voldoende heeft gedaan om dat ongeval te voorkomen.
3.3.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Delta Lloyd c.s. niet aansprakelijk zijn voor de door [appellante] geleden schade en heeft het verzoek van [appellante] in eerste aanleg afgewezen, met veroordeling van [appellante] in de proceskosten.
3.4.
Bij dagvaarding van 18 maart 2016 heeft [appellante] Delta Lloyd c.s. gedagvaard en daarmee de in artikel 1019cc Rv bedoelde procedure ten principale aanhangig gemaakt. Bij vonnis van 20 mei 2016 heeft de kantonrechter op verzoek van [appellante] tussentijds hoger beroep toegestaan van de beschikking van 22 december 2015 in de deelgeschilprocedure en iedere verdere beslissing aangehouden.
3.5.
Bij dagvaarding van 18 maart 2016 (hiervoor onder 1 reeds genoemd) heeft [appellante] Delta Lloyd c.s. in hoger beroep gedagvaard.
3.6.
Hetgeen de kantonrechter heeft overwogen, kan als volgt worden samengevat. [appellante] is door [A] in ieder geval tweemaal geïnstrueerd hoe zij een pompoen moest opensnijden. De wijze waarop [appellante] ter zitting heeft voorgedaan hoe zij de pompoen moest opensnijden, komt niet overeen met de wijze waarop zij volgens Delta Lloyd c.s. is geïnstrueerd en komt overigens niet verstandig voor. Zonder nadere toelichting valt niet in te zien dat een aardappelschilmesje niet geschikt is voor het opensnijden van een pompoen. Onbetwist is gebleven dat de gebruikte sierpompoen niet veel groter was dan een grote appel en dat deze in de maand oktober minder hard is dan daarna. Het gebruik van een keukenmes lijkt onder de gegeven omstandigheden een gevaarlijker snijvoorwerp. Uit de Arbocheck: Risico-inventarisatie en Evaluatie en Plan van Aanpak en de Arbocatalogus voor de gevestigde bloemendetailhandel volgt niet dat voor het snijden van pompoenen handschoenen zijn vereist. Zonder nadere toelichting is overigens niet uit te sluiten dat hetzelfde ongeval met hetzelfde letsel ook met handschoenen had kunnen gebeuren. Delta Lloyd c.s. hebben onbetwist gesteld dat de werkomstandigheden [appellante] voldoende in staat hebben gesteld om in rust de pompoen te bewerken. Tot slot geldt dat het ongeval het gevolg is van een algemeen bekend gevaar dat is verbonden aan het snijden met een aardappelmesje in een niet al te grote vrucht, zodat sprake is van een huis-, tuin- en keukenongeval waarvoor de werkgever niet specifiek hoeft te waarschuwen.
3.7.
Naar aanleiding van de grieven overweegt het hof als volgt.
3.8.
In hoger beroep is, mede naar aanleiding van vragen van het hof, gebleken dat tussen partijen zowel de toedracht van het onderhavige arbeidsongeval als de omstandigheden die daarbij mogelijk een rol hebben gespeeld in geschil zijn. Voorts is gebleken dat de antwoorden van [geïntimeerde sub 3] op vragen van het hof hier en daar afwijken van hetgeen in de processtukken van Delta Lloyd c.s. naar voren is gebracht.
3.9.
Zo heeft [geïntimeerde sub 3] meegedeeld dat de pompoenen die bewerkt werden van de gladde soort waren (bij memorie van antwoord onder 6 is aangevoerd “met ‘wratjes’ op de buitenkant”) en groter waren dan een sinaasappel, niet in één hand te vatten (bij memorie van antwoord onder 6: “met een grootte van (slechts) een appel c.q. sinaasappel”). Ook heeft [geïntimeerde sub 3] meegedeeld dat het kapje van de pompoen mogelijk niet met één snijbeweging af te snijden was omdat het aardappelmesje daarvoor te klein was (bij memorie van antwoord onder 6: “Bij het stabiel houden van de pompoen met de linkerhand, kan vervolgens met de rechterhand met een enkele snijbeweging met kopje eraf gesneden worden”). Nadat Delta Lloyd c.s. in de stukken naar voren hadden gebracht dat een aardappelschilmesje bij uitstek geschikt is voor het snijden van de onderhavige pompoenen en een keukenmes daarvoor te groot en daarom juist extra gevaarlijk zou zijn (memorie van antwoord onder 47), heeft [geïntimeerde sub 3] ter zitting meegedeeld dat een broodmes misschien handiger zou zijn. Hij heeft daarbij nog toegelicht dat de pompoen neergelegd moet worden en vervolgens tijdens het afsnijden van het kapje doorgerold moet worden.
3.10.
[appellante] heeft bij pleidooi in hoger beroep voorgedaan hoe zij de pompoen vast op tafel hield (niet in de lucht, zoals de kantonrechter volgens [appellante] ten onrechte heeft beschreven) met het af te snijden kapje aan de bovenkant en vervolgens het aardappelschilmes met de punt van het mes in de pompoen stak (gericht naar de kern van de pompoen) om het kapje vervolgens rondom los te snijden, waarna zij - zo begrijpt het hof - is uitgeschoten met het mes en daarbij haar linkerhand heeft verwond. Zij heeft meegedeeld dat deze wijze van snijden van de pompoen haar was voorgedaan door [A] . [appellante] heeft zich op het standpunt gesteld dat de pompoen waarbij zij zich heeft verwond de eerste pompoen was die zij zelf sneed. Delta Lloyd c.s. heeft aangevoerd dat [A] [appellante] anders had geïnstrueerd (namelijk afsnijden van het kapje door middel van een enkele snijbeweging) en dat zij ( [A] ) de werkwijze eerst verschillende keren had voorgedaan waarna [appellante] onder toezicht van [A] een aantal keren had geoefend voordat [appellante] het werk alleen mocht doen.
3.11.
Partijen verschillen van mening over de hardheid en structuur van de betrokken pompoen. [appellante] heeft gesteld dat een pompoen een harde houtachtige structuur heeft waarbij het risico op uitschieten op de loer ligt. Delta Lloyd c.s. hebben dit betwist: in oktober zijn de pompoenen nog niet zo hard en dus makkelijker te verwerken (proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg p. 2) en een sierpompoen heeft in die tijd van het jaar geen harde houtachtige structuur (memorie van antwoord onder 43). Ter zitting in hoger beroep is van de zijde van Delta Lloyd c.s. overigens opgemerkt dat een pompoen zachter wordt naarmate deze langer ligt en in oktober dus een stuk zachter is dan in september.
3.12.
Tussen partijen is ook in dispuut of voor het onderhavige werk, het afsnijden van het kapje van de pompoen, het dragen van handschoenen (met snijbescherming) aangewezen is.
3.13.
Het voorgaande overziende, komt het hof tot de conclusie dat voor de beantwoording van de vraag of [X] Bloemen en Planten in voldoende mate aan haar zorgverplichting zoals bedoeld in artikel 7:658 lid 1 BW heeft voldaan - het hof verwijst naar de hiervoor onder 3.10 t/m 3.12 genoemde geschilpunten - bewijslevering en mogelijk zelfs een deskundigenbericht noodzakelijk is. In verband hiermee is het hof van oordeel dat deze zaak zich niet leent voor afdoening in een deelgeschilprocedure. Ook het hof komt daarom, zij het op andere gronden dan de kantonrechter, tot de slotsom dat het verzoek van [appellante] behoort te worden afgewezen.
3.14.
Bij deze stand van zaken dient de bestreden beschikking te worden bekrachtigd. Bij (verdere) bespreking van de grieven bestaat onvoldoende belang. Nu niet op voorhand duidelijk was dat de zaak zich niet leende voor afdoening in een deelgeschilprocedure ziet het hof aanleiding te bepalen dat iedere partij ook in hoger beroep de eigen kosten draagt.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van het hoger beroep draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C. Boot, R.J.F. Thiessen en C.G. Kleene-Eijk en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 5 december 2017.