ECLI:NL:GHAMS:2017:5047

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2017
Publicatiedatum
8 december 2017
Zaaknummer
200.122.906/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhoging van het voorschot op de kosten van het onderzoek in een ondernemingsrechtelijke zaak

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, uitgesproken op 3 november 2017, werd een verzoek behandeld van de Minister van Financiën tot verhoging van het voorschot op de kosten van een deskundigenonderzoek. Dit onderzoek was gelast in eerdere beschikkingen van de Ondernemingskamer, waarbij deskundigen waren benoemd om de werkelijke waarde van bepaalde effecten en vermogensbestanddelen te bepalen op een specifiek peilmoment. De deskundigen hadden in hun communicatie aangegeven dat de kosten van het onderzoek zouden stijgen door een verlenging van de doorlooptijd en extra werkzaamheden. De Ondernemingskamer oordeelde dat de deskundigen voldoende inzicht hadden verschaft in de extra kosten en dat de verhoging van het voorschot niet onredelijk was. Het totale voorschot werd vastgesteld op € 3.075.000, inclusief BTW. De Ondernemingskamer herhaalde haar verzoek aan de deskundigen om de bestede tijd en gemaakte kosten te registreren en tijdig te rapporteren over eventuele overschrijdingen van de begroting. De beschikking werd gegeven door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee raadsheren, bijgestaan door twee raden en een griffier.

Uitspraak

beschikking
_________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
Zaaknummer: 200.122.906/01 OK
Beschikking van de Ondernemingskamer van 3 november 2017
inzake
DE MINISTER VAN FINANCIËN,
zetelend te ’s-Gravenhage,
VERZOEKER,
advocaten:
mr. T.M. Stevensen
mr. R.G.J. de Haan, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1.1 de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VERENIGING VAN EFFECTENBEZITTERS,
(
voorheen genaamd Vereniging VEB NCVB),
gevestigd te ’s-Gravenhage,
1.2
[A],
wonende te [....] ,
1.3
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. J.H. Lemstraen
mr. P.J. van der Korst, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
2. de stichting
STICHTING BEHEER SNS REAAL,
gevestigd te Utrecht,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. I. Spinathen
prof. mr. S. Perrick, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
3.1 de naamloze vennootschap
BNP PARIBAS FUND III N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3.2 de rechtspersoon naar het recht van Luxemburg
BNP PARIBAS L1,
gevestigd te Luxemburg,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. C.W.M. Lieverseen
mr. T.G. Schoonewille, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
4.1 de maatschap
MAATSCHAP CONVERTENTIE,
gevestigd te Eindhoven,
4.2
[C],
wonende te [....] ,
4.3
[D],
wonende te [....] ,
4.4
[E],
wonende te [....] ,
4.5
[F],
wonende te [....] ,
4.6
[G],
wonende te [....] ,
4.7
[H],
wonende te [....] ,
4.8 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JURIS HOLDING B.V.,
gevestigd te [....] ,
4.9
[I],
wonende te [....] ,
4.1
[J],
wonende te [....] ,
4.11
[K],
wonende te [....] ,
4.12
[L],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. J. Wendelgelst, kantoorhoudende te Amstelveen,
e n t e g e n
5 de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,
gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. G.A. Smiten
mr. E.M. Soerjatin, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
6.1 de rechtspersoon naar het recht van Frankrijk
AVIVA VIE S.A.,
gevestigd te Bois-Colombes, Frankrijk,
6.2 de rechtspersoon naar het recht van Frankrijk
AVIVA EPARGNE RETRAITE S.A.,
gevestigd te Bois-Colombes, Frankrijk,
6.3 de rechtspersoon naar het recht van Frankrijk
ANTARIUS S.A.,
gevestigd te Parijs, Frankrijk,
6.4 de rechtspersoon naar het recht van Frankrijk
AVIVA INVESTORS FRANCE S.A.,
gevestigd te Parijs, Frankrijk,
6.5 de naamloze vennootschap
HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
6.6 de rechtspersoon naar het recht van de Britse Maagdeneilanden
GOLDEN BABYLON LTD,
gevestigd te Tortola, Britse Maagdeneilanden,
6.7 de rechtspersoon naar het recht van de Britse Marshalleilanden
FAIRVEST HOLDING LTD,
gevestigd te Majuro, Britse Marshalleilanden,
6.8 de rechtspersoon naar het recht van de Britse Maagdeneilanden
KOCHAB TRADING LTD,
gevestigd te Tortola, Britse Maagdeneilanden,
6.9 de rechtspersoon naar het recht van de Britse Maagdeneilanden
SILVERTOWN TRADING LTD,
gevestigd te Tortola, Britse Maagdeneilanden,
6.10 de stichting
STICHTING OBLIGATIEHOUDERS SNS,
statutair gevestigd te Boekel,
6.11 de rechtspersoon naar het recht van Belize
DRAFY GROUP S.A.,
gevestigd te Belize City, Belize,
6.12 de rechtspersoon naar het recht van Belize
CHILLER LIMITED,
gevestigd te Belize City, Belize,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. W.M. Schonewille, kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,
e n t e g e n
7.1 de rechtspersoon naar het recht van de Kaaimaneilanden
BRIGADE DISTRESSED VALUE MASTER FUND LTD,
7.2 vennootschap naar het recht van de Kaaimaneilanden
BRIGADE LEVERAGED CAPITAL STRUCTURES FUND LTD,
7.3 de vennootschap naar het recht van de Kaaimaneilanden
BRIGADE CREDIT FUND 1 LTD,
alle gevestigd te Grand Cayman, Kaaimaneilanden,
7.4. de vennootschap naar het recht van Ierland
BURLINGTON LOAN MANAGEMENT LIMITED,
gevestigd te Dublin, Ierland,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten: voorheen
mr. M.H.J. van Maanenen
mr. I.N. Tzankova, beiden kantoorhoudende te ’s‑Gravenhage, thans
mr. G. te Winkelen
mr. N.A. van Loon, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
8.1 de rechtspersoon naar het recht van Italië
ALPHA VALUE MANAGEMENT ITALY LTD.,
8.2
DE 286 NATUURLIJKE PERSONEN EN 7 RECHTSPERSONEN GENOEMD IN PRODUCTIE 1 BIJ DE ANTWOORDAKTE NA CASSATIE EN VERWIJZING VAN BELANGHEBBENDE 8.1,
thans met uitzondering van Tiziana Stoppani,
8.3
A. DURANT,
8.4
M. BOSCHETTI,
8.5
R. BOSCHETTI,
allen wonende of gevestigd in Italië,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. M.W.E. Evers, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
8.6
Tiziana STOPPANI,
wonende te Como, Italië,
BELANGHEBBENDE,
aanvankelijk bijgestaan door
mr. M.W.E. Eversen
mr. D.J.M. Lange, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
thans in persoon verschenen,
e n t e g e n
9.1 de rechtspersoon naar het recht van Italië
UNIPOL ASSICURAZIONI S.P.A.,
gevestigd te Bologna, Italië,
9.2 de rechtspersoon naar het recht van Italië
UNIPOL GRUPO FINANZIARIO S.P.A.,
gevestigd te Bologna, Italië,
9.3 de rechtspersoon naar het recht van Italië
ARCA VITA S.P.A.,
gevestigd te Verona, Italië,
9.4 de rechtspersoon naar het recht van Italië
FONDIARIA SA.I S.P.A.,
gevestigd te Turijn, Italië,
9.5 de rechtspersoon naar het recht van Italië
MILANO ASSICURAZIONI S.P.A.,
gevestigd te Milaan, Italië,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten: voorheen
mr. M. Ziekmanen
mr. B.T.A. Baldwin, beiden kantoorhoudende te Amsterdam, thans zonder advocaat,
e n t e g e n
10. de rechtspersoon naar het recht van België
INTÉGRALE GEMEENSCHAPPELIJKE VERZEKERINGSKAS,
gevestigd te Luik, België,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. W.J. Bosmaen
mr. J.A.M.A. Sluysmans, beiden kantoorhoudende te ’s‑Gravenhage,
e n t e g e n
11.1 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TURFMIJ B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
11.2 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CASTRIFON B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
11.3
DE 44 (RECHTS)PERSONEN GENOEMD IN BIJLAGE 1 BIJ HET VERWEERSCHRIFT VAN BELANGHEBBENDEN 11.1 en 11.2,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. J.M. van den Bergen
mr. M. Wolters, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
12. de rechtspersoon naar het recht van Ierland
ANDALUSIAN GLOBAL LIMITED,
gevestigd te Dublin, Ierland,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. C. Zijdervelden
mr. S.M. Prevoo, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
13.1 de rechtspersoon naar het recht van Luxemburg
CCP CREDIT ACQUISITION HOLDINGS LUXCO SARI,
13.2 de rechtspersoon naar het recht van Luxemburg
CSCP 11 ACQUISITION LUXCO SARI,
beide gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. S.A.J. van Rossumen
mr. J.A. Voerman, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
14.1 de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
BELEGGINGSCLUB 'T STOCKPAERT,
gevestigd te Rotterdam,
14.2 de stichting
STICHTING VALUE PARTNERS FAMILY OFFICE,
gevestigd te Moordrecht, gemeente Zuidplas,
14.3 de naamloze vennootschap
OPHORST VAN MARWIJK KOOY VERMOGENSBEHEER N.V.,
gevestigd te Moordrecht, gemeente Zuidplas,
14.4
[M],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. R. Slotboom, kantoorhoudende te Rotterdam,
e n t e g e n
15. de naamloze vennootschap
HOF HOORNEMAN BANKIERS N.V.,
gevestigd te Gouda,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: voorheen
mr. N.G. Wijnstekers, kantoorhoudende te Amsterdam, thans geen,
e n t e g e n
16.1 de rechtspersoon naar het recht van Italië
UBI PRAMERICA SGR S.p.A.,
16.2 de rechtspersoon naar het recht van Italië
INTESA SANPAOLO VITA S.p.A.,
beide gevestigd te Italië,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. C.C.A. van Resten
mr. M.H.R.N.Y. Cordewener, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
17.1. de stichting
STICHTING COMPENSATIE SNS PARTIPATIE CERTIFICATEN,
gevestigd te Deurne,
17.2
[N],
wonende te [....] ,
17.3 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[O],
gevestigd te [....] ,
17.4
[P],
wonende te [....] ,
17.5
[Q],
wonende te [....] ,
17.6
[R],
wonende te [....] ,
17.7
[S],
wonende te [....] ,
17.8
[T],
wonende te [....] ,
17.9
[U],
wonende te [....] ,
17.1
[V],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr A.P. Kranenburg, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

18 [W] ,wonende te [....] ,

BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. R.J. Borghans, kantoorhoudende te Arnhem,
e n t e g e n

19 [X] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. R.G.P. Voragen, kantoorhoudende te Heerlen,
e n t e g e n

20 [Y] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. J.W.L. Vader, kantoorhoudende te Alkmaar,
e n t e g e n
21.1
de stichting
STICHTING MELDPUNT COLLECTIEF ONRECHT,
gevestigd te Heerhugowaard,
21.2
DE 48 PERSONEN GENOEMD IN BIJLAGE 1 BIJ HET VERWEERSCHRIFT VAN BELANGHEBBENDE SUB 21.1,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. M. Raaijmakers,kantoorhoudende te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
e n t e g e n

22 [Z] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: voorheen
mr. J. Meyer, kantoorhoudende te Zwolle, thans geen,
e n t e g e n
23.1
[AA],
23.2
[AB],
beiden wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. R.J. Borghans, kantoorhoudende te Arnhem,
e n t e g e n

24 [AC] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. R.J. Borghans, kantoorhoudende te Arnhem,
e n t e g e n

25 [AD] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. J. Hagers, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
26.1
[AE],
wonende te [....] ,
26.2
[AF],
wonende te [....] ,
26.3
[AG],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
in persoon verschenen,
e n t e g e n

27 [AH] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
in persoon verschenen,
e n t e g e n

28 [AI] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
in persoon verschenen,
e n t e g e n

29 [AJ] ,

wonende te Bussum,
BELANGHEBBENDE,
in persoon verschenen,
e n t e g e n

30 [AK] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
in persoon verschenen,
e n t e g e n

31 [AL] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
in persoon verschenen,
e n t e g e n

32 [AM] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
in persoon verschenen,
e n t e g e n

33 [AN] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
in persoon verschenen,
e n t e g e n

34 [AO] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
in persoon verschenen,
e n t e g e n

35 [AP] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: voorheen geen, thans
mr. J.H. van Gelderen, kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,
e n t e g e n

36 [AQ] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: voorheen
mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, kantoorhoudende te Wassenaar, thans
mr. A.R. Oosthout, kantoorhoudende te Leiden.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen zullen hierna als volgt worden aangeduid:
  • verzoeker als de Minister;
  • belanghebbenden sub 7 als Brigade Fund c.s.;
  • belanghebbende sub 10 als Intégrale Gemeenschappelijke Verzekeringskas, en;
  • belanghebbende sub 36 als [AQ] .
1.2
Voor het eerdere verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 11 juli 2013, 26 februari 2016 en 16 augustus 2016.
1.3
In de beschikking van 26 februari 2016 heeft de Ondernemingskamer kort gezegd:
- een onderzoek door deskundigen gelast ter beantwoording van de vraag:
Wat was op 1 februari 2013, onmiddellijk voorafgaande aan de onteigening – op het hiervoor in 3.11 vermelde peilmoment – , naar uw oordeel de werkelijke waarde in de zin van artikel 6:8 lid 2 Wft van elk van de op de hierna volgende lijst vermelde effecten en vermogensbestanddelen naar de hiervoor onder 3.10 genoemde maatstaf en met inachtneming van hetgeen overigens in deze beschikking is overwogen?
- tot deskundigen benoemd:
mr. A.A.M. Deterink, te Schijndel (hierna: Deterink);
dr. H. Oosterhout, te Amsterdam (hierna: Oosterhout);
mr. E.M. Jansen Schoonhoven MBA, te Den Haag (hierna: Jansen Schoonhoven).
1.4
In de beschikking van 16 augustus 2016 heeft de Ondernemingskamer kort gezegd bepaald dat de deskundigen een voorschot op de kosten van het onderzoek toekomt ter grootte van € 1,9 miljoen en dat de deskundigen een schriftelijk, ondertekend bericht zullen inleveren ter griffie van de Ondernemingskamer (zo mogelijk) vóór 1 oktober 2017.
1.5
Bij e-mailbericht van 4 april 2017 hebben de deskundigen aan partijen en de Ondernemingskamer laten weten dat zij verwachten dat de door hen eerder begrote kosten zullen stijgen in verband met de voorziene verlenging van de in het plan van aanpak genoemde doorlooptijd van het deskundigenbericht. De thans voorziene verlenging van de doorlooptijd met negen weken leidt naar de inschatting van de deskundigen op basis van de in de beschikking van de Ondernemingskamer van 16 augustus 2016 vermelde tarieven tot extra kosten van in totaal circa € 351.000, exclusief BTW en
out-of-pocket expenses.
1.6
Bij e-mailbericht van 29 augustus 2017 hebben de deskundigen aan partijen en de Ondernemingskamer een update van de stand van zaken en van de beoogde opleveringsdatum van het concept deskundigenrapport gegeven.
1.7
Bij e-mailbericht van 18 september 2017 hebben de deskundigen de Ondernemingskamer verzocht om een aanvullend voorschot op de kosten van het onderzoek vast te stellen van € 1.175.000 inclusief BTW, bestaande uit de verhoging van de begroting met een bedrag van € 600.000, een bedrag aan BTW over € 2,5 miljoen van € 525.000 en een bedrag van € 50.000 aan
out-of-pocket expenses. Ter toelichting van hun verzoek hebben de deskundigen naar voren gebracht dat in verband met de verlenging van de doorlooptijd van het eerste concept van het deskundigenrapport tot uiterlijk medio november 2017, zij verwachten dat de kosten van het onderzoek zullen stijgen van € 2,25 miljoen (waarbij wordt verwezen naar hun e-mail bedoeld in 1.5) naar € 2,5 miljoen, exclusief BTW en
out-of-pocket expensesen dat de aanvullende kostenbegroting is gebaseerd op werkzaamheden met een omvang van 60 uur per week voor de drie deskundigen gezamenlijk en van 60 uur per week aan ondersteunende werkzaamheden door medewerkers van Duff & Phelps en NIBC.
1.8
Bij brief van 19 september 2017 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek van de deskundigen bedoeld onder 1.7. Van die gelegenheid hebben de volgende partijen gebruik gemaakt: [AQ] (20 september 2017), de Minister (27 september 2017), Brigade Fund c.s. (27 september 2017) en Intégrale Gemeenschappelijke Verzekeringskas (28 september 2017). Zij hebben er onder andere op gewezen dat de gevraagde verhoging fors is en de onderbouwing van het verzoek summier is en vragen oproept.
1.9
Bij e-mailbericht van 3 oktober 2017 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer de deskundigen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de reacties van partijen bedoeld onder 1.8.
1.1
Bij e-mailbericht van 9 oktober 2017 hebben de deskundigen de Ondernemingskamer onder andere bericht
- dat de verlenging van de doorlooptijd is te wijten aan verschillende oorzaken, zoals onder meer het niet tijdig verkrijgen van informatie en toelichting door met name niet procespartijen, de ‘aansluitingsproblematiek’ en de verschillen in rapportages tussen E&Y en C&W;
- dat voor de eerste verlenging van negen weken € 350.000 (circa € 40.000 per week) extra is begroot en dat voor de tweede verlenging van zes weken € 250.000 (circa € 40.000 per week) extra is begroot; en
- dat de Minister er van uit mag gaan dat de deskundigen bij afsluiting van hun onderzoek gedetailleerde schriftelijke verantwoording zullen afleggen.
1.11
Bij (e-mail)bericht van 10 oktober 2017 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld te reageren op het e-mailbericht bedoeld onder 1.10. Daarop zijn reacties ontvangen van de Minister (17 oktober 2017) en Brigade Fund c.s. (17 oktober 2017). In de brief van de Minister staat dat de deskundigen op basis van dezelfde urenbesteding per week tot een verschillende kostenraming per week komen en dat dit vragen oproept over de onderbouwing en juistheid van de kostenramingen en dat de Minister voor nu genoegen neemt met de toezegging van deskundigen dat zij bij afronding van hun werkzaamheden een gedetailleerde opgave van de uitgevoerde werkzaamheden en de daarmee gemoeide kosten zullen doen. In de brief van Brigade Fund c.s. staat onder andere dat zij niet de mogelijkheid hebben om de nadere onderbouwing te verifiëren, dat zij ervan uit gaan dat de deskundigen hun toezegging om bij de afsluiting van hun onderzoek een gedetailleerde schriftelijke verantwoording af te leggen ten aanzien van de gespendeerde tijd en kosten zullen nakomen, en dat zij zich het recht voorbehouden om te zijner tijd op die verantwoording te reageren.

2.De gronden van de beslissing

In het kader van het thans aan de orde zijnde verzoek tot verhoging van het voorschot op de kosten van het onderzoek oordeelt de Ondernemingskamer dat de deskundigen voldoende inzicht hebben verschaft in de (kosten van de) verrichte en nog te verrichten extra werkzaamheden in het kader van het onderzoek. Nu de Ondernemingskamer het aanvullend voorschot op de kosten van het onderzoek niet onredelijk voorkomt, mede gelet op de aard en de omvang van het bevolen onderzoek, zal de Ondernemingskamer het – door de Minister te betalen – voorschot verhogen met een bedrag van € 1.175.000, inclusief BTW (€ 525.000) en
out-of-pocket expenses(€ 50.000) en het totale voorschot op de kosten van het onderzoek vaststellen op € 3.075.000, inclusief BTW en
out-of-pocket expenses. De Ondernemingskamer herhaalt haar reeds in de beschikking van 16 augustus 2016 gedane verzoek aan de deskundigen (r.o. 3.8) om gedurende de loop van het onderzoek de bestede tijd en gemaakte kosten te registreren en een (dreigende) overschrijding van de begroting zo tijdig mogelijk aan de Ondernemingskamer mede te delen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verhoogt het voorschot op de kosten van het onderzoek met een bedrag van € 1.175.000, inclusief BTW (€ 525.000) en
out-of-pocket expenses(€ 50.000) en bepaalt dat de deskundigen een voorschot op de kosten van het onderzoek toekomt ter grootte van € 3.075.000, inclusief BTW en
out-of-pocket expenses;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. J. den Boer en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, prof. dr. R.A.H. van der Meer RA en drs. J.B.M. Streppel, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 3 november 2017.