ECLI:NL:GHAMS:2017:5039

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
7 december 2017
Zaaknummer
23-005017-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor diefstal na onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal, maar heeft hoger beroep ingesteld. De tenlastelegging omvatte twee diefstallen: de eerste op 16 december 2013 in Heemskerk, waarbij vier witte pakketten en/of flesjes parfum zouden zijn weggenomen van een drogisterij, en de tweede op 18 december 2013 in IJmuiden, waarbij twee flesjes parfum van Kruidvat zouden zijn gestolen. Tijdens de zitting op 16 november 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf had geëist. Het hof heeft echter geoordeeld dat de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstallen niet voldoende bewezen kon worden. De bewijsvoering was voornamelijk gebaseerd op aangiften en camerabeelden, maar het hof vond dat deze niet voldoende steun boden voor de beschuldigingen. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het waarborgen van een eerlijk proces.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-005017-15
datum uitspraak: 30 november 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 8 december 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-021487-15 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
16 november 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 16 december 2013 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 4 witte pakketten en/of een en/of meer flesjes parfum, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] Drogisterij (filiaal [naam 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2:
hij op of omstreeks 18 december 2013 te IJmuiden, gemeente Velsen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee flesjes parfum (te weten, merk Hugo Boss), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kruidvat (filiaal: [plaats]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis.

Vrijspraak

Het hof acht, evenals de raadsvrouw, hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd niet bewezen, zodat de verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De vermeende betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde diefstallen volgt ten aanzien van feit 1 uit de aangifte en de omschrijving van de camerabeelden door de aangeefster en ten aanzien van feit 2 uit de aangifte en de door dezelfde persoon gedane aanvullende aangifte. De hierin omschreven gedragingen vinden onvoldoende steun in ander bewijsmateriaal. Dat zich in het dossier telkens één of meer (ongedateerde) foto’s bevinden van een manspersoon in de betreffende winkels doet daaraan niet af, ook niet voor zover de verdachte daarop door een verbalisant is herkend (feit 1). Daarbij neemt het hof in aanmerking dat uit het dossier niet valt af te leiden dat anderen dan de aangeefsters, zoals één of meer van de betrokken verbalisanten, camerabeelden hebben bekeken of hebben gecontroleerd of de foto’s in het dossier zien op de persoon waarover de aangeefsters hebben verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van
L. Bähr, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
30 november 2017.