In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van mishandeling van de aangeefster, die op 2 april 2016 in Amsterdam met kracht door de verdachte is geduwd, waardoor zij ten val is gekomen en pijn heeft ondervonden. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep een hogere straf gevorderd, namelijk een geldboete van € 500,00, subsidiair 10 dagen hechtenis.
Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting van 27 oktober 2017. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar het hof heeft dit verweer verworpen. Het hof oordeelde dat de verdachte uit boosheid en met kracht heeft geduwd, wat een aanmerkelijke kans op pijn en letsel voor de aangeefster met zich meebracht. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd.
De straf die het hof heeft opgelegd, is een geldboete van € 500,00, te betalen in vijf termijnen van € 100,00. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had zich van zijn gewelddadige gedrag moeten weerhouden, en eerdere veroordelingen wegen in zijn nadeel. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.