ECLI:NL:GHAMS:2017:5016

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 november 2017
Publicatiedatum
1 december 2017
Zaaknummer
23-004262-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake (winkel)diefstal van levensmiddelen

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 10 november 2017 in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 28 oktober 2016 was uitgesproken. De verdachte, die bekend is onder meerdere namen en zonder bekende woon- of verblijfplaats is, is beschuldigd van diefstal van etenswaren, waaronder aardbeien, die toebehoren aan Hema, gepleegd op 28 juli 2016 te Heerhugowaard. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gehouden op 12 september 2017 en 27 oktober 2017. De advocaat-generaal heeft een vordering ingediend, en de raadsman heeft verweer gevoerd.

Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging, ondanks eventuele taal- en schrijffouten, de verdachte niet in de verdediging schaadt. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte de diefstal heeft gepleegd, maar heeft hem vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De strafbaarheid van de verdachte is niet uitgesloten, en het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 200,00, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. Het hof heeft ook de toepasselijke wettelijke voorschriften genoemd, waaronder artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en heeft de beslissing op 10 november 2017 uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-004262-16
Datum uitspraak: 10 november 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 oktober 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-162168-16 tegen
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
De verdachte is onder meer ook bekend als:
[verdachte 2],
geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 september 2017 en 27 oktober 2017.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 juli 2016 te Heerhugowaard, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere etenswa(a)r(en) (waaronder aardbeien), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hema ([adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 juli 2016 te Heerhugowaard met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen etenswaren, toebehorende aan Hema ([adres]).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 200,00.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van levensmiddelen. Door zo te handelen heeft hij het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf miskend en dergelijk handelen veroorzaakt ook overlast.
Het hof heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, te weten een geldboete ter hoogte van € 200,00. Het hof ziet geen aanleiding hiervan af te wijken.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete ter hoogte van € 200,00 passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.M. Degenaar, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 november 2017.
mr. C.M. Degenaar en mr. B.A.A. Postma zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.