ECLI:NL:GHAMS:2017:5014

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2017
Publicatiedatum
1 december 2017
Zaaknummer
23-000539-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal en heling van een damesfiets in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van diefstal en heling van een damesfiets (merk Cortina) op 14 december 2013 in Amsterdam. De politierechter had eerder een vonnis gewezen, maar het hof kwam tot een andere conclusie na het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 28 september 2017.

De tenlastelegging bestond uit twee onderdelen: primair werd de verdachte verweten dat hij samen met een ander de fiets had weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, en subsidiair dat hij de fiets had verworven of voorhanden had gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij de fiets op straat had aangetroffen en dat hij slechts had geholpen met het tillen ervan.

Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de fiets wederrechtelijk in de beschikkingsmacht van de verdachte was geraakt. Er was geen bewijs dat de fiets op dat moment van iemand anders was en er was ook geen aangifte van diefstal. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000539-16
Datum uitspraak: 12 oktober 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 februari 2016 in de strafzaak onder parketnummer
13-101103-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 september 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de politierechter toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 14 december 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets (merk Cortina), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een tot nu toe onbekende eigenaar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair:
hij op of omstreeks 14 december 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in elk geval in Nederland, een damesfiets (merk Cortina) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen van voornoemde damesfiets wist, althans in elk geval redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een ander oordeel komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week.

Vrijspraak

Primair
De verdachte wordt vrijgesproken van hetgeen hem primair ten laste is gelegd. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte is in de ochtend van 14 december 2013 gezien terwijl hij met [medeverdachte] een zwarte damesfiets die op slot zat naar een nabijgelegen kelderbox droeg. De verdachte heeft verklaard dat die fiets op straat stond toen hij aankwam en dat de medeverdachte hem heeft gevraagd hem te helpen met tillen. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is niet gebleken aan wie deze fiets toebehoort. Evenmin is gebleken dat deze fiets op dat moment (wederrechtelijk) uit de beschikkingsmacht van een ander dan de verdachte dan wel de medeverdachte is geraakt. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachte op de tenlastegelegde datum de betreffende fiets hebben gestolen.
Subsidiair
Nu het dossier geen aangifte bevat en ook anderszins niet kan worden vastgesteld dat de fiets uit misdrijf afkomstig is, wordt de verdachte eveneens vrijgesproken van hetgeen hem subsidiair ten laste is gelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. M.J.A. Duker en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 oktober 2017.
mr. M.L.M. van der Voet is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.