Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 10 april 2015 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen als bestuurder van een bestelbus, al dan niet daarmede rijdende - toen die [slachtoffer] met een scooter kort rechts naast of rechts achter zijn bus in dezelfde richting als hem, verdachte reed en/of stond - die bestelbus opzettelijk naar rechts heeft gestuurd en/of met die bestelbus tegen die door [slachtoffer] bestuurde scooter is gereden en/of gebotst.
hij op of omstreeks 10 april 2015 te Amsterdam [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend als bestuurder van een bestelbus, al dan niet daarmede rijdende - toen die [slachtoffer] met een scooter kort rechts naast of rechts achter zijn bus in dezelfde richting als hem, verdachte reed en/of stond - die bestelbus naar rechts gestuurd en/of met die bestelbus tegen die door [slachtoffer] bestuurde scooter is gereden en/of gebotst.
hij op of omstreeks 10 april 2015 te Amsterdam [slachtoffer] heeft mishandeld door opzettelijk mishandelend die [slachtoffer] (meermalen) tegen het gezicht en/of hoofd te slaan en/of te stompen, waardoor die [slachtoffer] pijn heeft ondervonden en/of letsel heeft bekomen.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak feit 1 primair en subsidiair
Bewijsoverweging feit 2
Ik was heel erg boos, hij zat tegen mijn auto aan te schoppen. Dat was de reden dat ik uit de auto stapte. (…) Toen waren we allebei boos en toen is het een en ander gebeurd.”
verdediging’ in de zin van artikel 41 Sr, faalt reeds daarom het beroep op noodweer.
Bewezenverklaring
hij op 10 april 2015 te Amsterdam [slachtoffer] heeft mishandeld door opzettelijk mishandelend die
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
verdediging’ in de zin van artikel 41 Sr, komt de verdachte evenmin een beroep op noodweerexces toe. Het verweer wordt derhalve verworpen.
Oplegging van straf en maatregel
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 200,00 ter vergoeding van immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
€ 200,00 (tweehonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 200,00 (tweehonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.