ECLI:NL:GHAMS:2017:4990
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag en hoofdverblijfplaats van minderjarige in het kader van ouderschapsconflict
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de vrouw over haar minderjarige kind, geboren in 2011, en de hoofdverblijfplaats van het kind. De vrouw had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam van 5 juli 2017, waarin het gezag van de vrouw was beëindigd en het hoofdverblijf van het kind bij de man was vastgesteld. De vrouw voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat haar gezag beëindigd moest worden, en dat zij in staat was om de zorg voor het kind op zich te nemen. De man daarentegen stelde dat de vrouw stelselmatig de eerdere beschikkingen naast zich neerlegde en dat haar houding niet was veranderd. De raad voor de kinderbescherming steunde de man in zijn verzoek tot beëindiging van het gezag van de vrouw, en stelde dat de vrouw niet in staat was om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van het kind te dragen.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen en de raad zorgvuldig gewogen. Het hof oordeelde dat de vrouw onvoldoende inzicht toonde in de behoeften van het kind en dat haar gedrag schadelijk was voor de ontwikkeling van het kind. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw niet in staat was om een goede communicatie met de man te onderhouden, wat essentieel was voor de ontwikkeling van het kind. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat het in het belang van het kind was dat het hoofdverblijf bij de man zou zijn, en het hof heeft deze beslissing bekrachtigd. Echter, het hof heeft ook geoordeeld dat de gronden voor de beëindiging van het gezag van de vrouw niet voldoende waren onderbouwd, en heeft deze beslissing vernietigd. Het hof heeft de vrouw het ouderlijk gezag niet volledig ontzegd, maar heeft wel bepaald dat de man ook gezag over het kind zal hebben, gezien het belang van het kind.
De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie tussen ouders in het kader van de opvoeding van hun kinderen, en dat het in het belang van het kind is dat beide ouders betrokken blijven bij de opvoeding, ook al zijn er conflicten tussen hen. Het hof heeft de partijen aangespoord om hun communicatie te verbeteren, bijvoorbeeld door middel van een traject bij een therapeut.