ECLI:NL:GHAMS:2017:4930

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 november 2017
Publicatiedatum
30 november 2017
Zaaknummer
23-001863-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake beschadiging van een auto te Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een auto, een Lexus, toebehorende aan een ander. De tenlastelegging betrof een incident op 6 januari 2016, waarbij de verdachte op de motorkap van de auto had gestaan, wat leidde tot schade aan de lak. De raadsvrouw van de verdachte pleitte voor vrijspraak, maar het hof oordeelde dat de schade aan de auto overtuigend was bewezen door foto’s en getuigenissen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de verdachte schuldig aan de beschadiging van de auto. De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof legde een gevangenisstraf van één week op, rekening houdend met de ernst van het feit en het strafblad van de verdachte. De op te leggen straf was gebaseerd op de artikelen 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001863-17
datum uitspraak: 20 november 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-003406-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 november 2017.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Lexus met kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit. Daartoe heeft zij – kort gezegd – aangevoerd dat niet vaststaat dat de geconstateerde schade aan de auto van aangever door toedoen van de verdachte is ontstaan.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de stukken in het dossier blijkt dat de verdachte met zijn schoenen op de motorkap van voornoemde auto is geklommen en daarop heeft gestaan. Op de hiervan door aangever gemaakte foto blijkt dat de verdachte daarbij uitgebreide moddersporen heeft achtergelaten en dat de lakschade is te zien juist op de plaats waar de verdachte blijkens de sporen heeft gestaan. Het hof acht, gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de auto heeft beschadigd. Het hof verwerpt derhalve het verweer van de raadsvrouw.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 6 januari 2016 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Lexus met kenteken [kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer], heeft beschadigd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 500,-, subsidiair 10 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan beschadiging van een auto door erop te gaan staan. Door het plegen van dit feit heeft de verdachte de eigenaar van die auto schade en overlast berokkend. Ook heeft de verdachte daarmee blijk gegeven het eigendomsrecht van een ander niet te respecteren. Dit vindt ook steun in een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 23 oktober 2017, waaruit blijkt dat hij eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten. Ten slotte houdt het hof rekening met de werking van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. De financiële situatie en de beperkte draagkracht van de verdachte laat een geldboete niet toe. Het hof acht een taakstraf niet aan de orde vanwege het feit dat de verdachte moeilijk bereikbaar is en noch ter zitting in eerste aanleg, noch in hoger beroep is verschenen om eventuele mogelijkheden om hem te bereiken te bespreken. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat hij reeds meerdere keren voor andere feiten is veroordeeld, kan niet worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf. Anders dan door de raadsvrouw bepleit acht het hof een geheel voorwaardelijke straf geen recht doen aan de ernst van het feit, het strafblad van de verdachte mede in aanmerking genomen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G.M. Boekhoudt, mr. C.N. Dalebout en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. O.F. Qane, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 november 2017.
Mr. M. Gonggrijp-van Mourik is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]