In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor bijstandsfraude, waarbij zij opzettelijk had nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken in strijd met de Wet werk en bijstand en de Participatiewet. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het de bewijsuitsluiting van camerabeelden, die door de rechtbank was toegepast, onterecht achtte. Het hof oordeelde dat de camerabeelden, hoewel verkregen met een schending van het recht op privacy, niet automatisch tot bewijsuitsluiting leiden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 21 juni 2012 tot en met 15 mei 2015 in Haarlem samenwoonde zonder dit te melden, wat leidde tot een aanzienlijke benadeling van de gemeente. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.