ECLI:NL:GHAMS:2017:4845

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 november 2017
Publicatiedatum
24 november 2017
Zaaknummer
23-003056-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming in hoger beroep tegen vonnis rechtbank Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 augustus 2016. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie in een ontnemingszaak, waarbij de veroordeelde was aangesproken op het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de teelt van hennep. De veroordeelde, geboren in 1976, was eerder veroordeeld voor het telen van 75 hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De rechtbank had de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van € 10.845,50 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het openbaar ministerie heeft in hoger beroep gevorderd dat dit bedrag zou worden verhoogd naar € 22.699,00.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 31 oktober 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de argumenten van de veroordeelde en zijn raadsvrouw. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de veroordeelde in twee ruimtes hennep heeft gekweekt, ondanks de eerdere conclusie van de politierechter. Het hof heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op rapporten van de verbalisanten en de bevindingen ter plaatse. Uiteindelijk heeft het hof de verplichting tot betaling aan de Staat vastgesteld op € 16.622,00, waarbij het vonnis van de rechtbank is vernietigd en opnieuw recht is gedaan.

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op de opbrengsten van de hennepteelt in beide ruimtes, rekening houdend met de kosten en de vordering van de benadeelde partij Liander. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters van de meervoudige strafkamer.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003056-16
datum uitspraak: 14 november 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 augustus 2016 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 13-701067-13 tegen de veroordeelde
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
adres: [adres 1].

Procesgang

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat tot een bedrag van € 22.399,00. Bij conclusie in hoger beroep van 19 oktober 2017 heeft de advocaat-generaal het hof verzocht het wederrechtelijk verkregen voordeel te schatten op een bedrag van
€ 22.699,00.
De veroordeelde is bij onherroepelijk arrest van het hof Amsterdam van 9 november 2015 veroordeeld ter zake van -kort gezegd- het telen van 75 hennepplanten in de periode van 1 juni 2012 tot en met 11 januari 2013 (ruimte C) en diefstal van elektriciteit.
Voorts heeft de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 4 augustus 2016 de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 10.845,50 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen laatstgenoemd vonnis.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 oktober 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de veroordeelde en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat aan de veroordeelde de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de Staat van € 22.699,00 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft de advocaat-generaal zich gebaseerd op de teelt van 70 hennepplanten in ruimte A en 75 hennepplanten in ruimte C en twee geslaagde oogsten in beide ruimtes.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep het hof verzocht met betrekking tot de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, op grond van de verklaring van de veroordeelde en het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 27 december 2013, aansluiting te zoeken bij het vonnis. In het genoemde rapport wordt weliswaar melding gemaakt van 140 lege potten in ruimte A, maar de rapporteur heeft niet geconcludeerd dat de verdachte in die ruimte hennep heeft geteeld.
In geval het hof de raadsvrouw niet volgt en tot een ander oordeel komt dan de rechtbank, heeft de raadsvrouw het hof verzocht de zaak aan te houden en de opsteller van het genoemde rapport te horen.
Het hof overweegt als volgt.
Bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft het hof zich in het bijzonder gebaseerd op het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij’ van 27 december 2013 met bijlagen, in de wettelijke vorm opgesteld door de verbalisant [verbalisant] (hierna te noemen het ontnemingsrapport) en de ‘Herziene berekening ontnemingsvordering’ van het openbaar ministerie (ongedateerd). In het ontnemingsrapport is uitgegaan van hennepteelt in één kweekruimte, ruimte C. Het herziene rapport spreekt van twee afzonderlijk kweekruimtes, A en C, waarin hennep werd gekweekt.
In de woning van de veroordeelde aan de [adres 2] is op de benedenverdieping, in een als kweekruimte ingerichte slaapkamer (ruimte A), een hoeveelheid van 140 lege potten aangetroffen. In een tweede slaapkamer (ruimte C) werden 75 hennepplanten aangetroffen. [1]
De veroordeelde heeft bij de politie en ter terechtzitting in hoger beroep verklaard, dat hij in één ruimte planten heeft gekweekt en tweemaal heeft geoogst (C). De ruimte daarnaast (A) had hij wel al met tweedehands spullen ingericht als kweekruimte, maar deze was nog niet als zodanig in gebruik genomen. De ruimte werd gebruikt voor het knippen van de planten.
Anders dan de politierechter heeft aangenomen, bestaan voldoende aanwijzingen dat de veroordeelde in de bewezenverklaarde periode in beide ruimtes hennep heeft gekweekt. Zo blijkt uit het hierboven genoemde proces-verbaal van bevindingen, dat de volledig als kwekerij ingerichte ruimte A is aangetroffen met daarin onder meer 140 lege potten, een zakje hennepgruis en 7 vuilniszakken met gebruikte potgrond. De in beide ruimtes opgehangen koolstoffilters waren grijs verkleurd. Na verschuiving van de ophangstrips bleek het filterdoek eronder wit te zijn. Hieruit moet worden afgeleid, dat de filters schoon waren toen ze werden opgehangen. Tussen ruimte A en C is een (later aangelegde) doorgetrokken waterleiding aangetroffen. Ten slotte werd in beide ruimtes schimmel- en vochtaanslag gezien op de muren en het plafond, hetgeen eveneens een indicatie is dat beide ruimtes gedurende langere tijd als plantage in gebruik zijn geweest (een en ander blijkt ook uit de foto’s in de bijlage van het proces-verbaal op p. 86-97). Dit vindt voorts bevestiging in de bevindingen van de aangeefster Liander, die bij de berekening van het illegaal elektriciteitsverbruik is uitgegaan van tenminste één oogst in twee ruimtes, gelet op onder meer de aangetroffen hennepresten, de vervuiling van de koolstoffilters en het stof op de apparatuur. Nu de veroordeelde de beschikking had over ruimte A en er geen aanwijzingen zijn dat een ander daar hennep heeft geteeld, moet ervan worden uitgegaan dat de veroordeelde dat daar heeft gedaan.
De omstandigheid dat de opsteller van het ontnemingsrapport alleen een berekening heeft gemaakt met betrekking tot ruimte C maakt de bevindingen van de verbalisanten ter plaatse niet anders. Het hof is voldoende voorgelicht en een verhoor van de opsteller van het ontnemingsrapport, zoals verzocht door de raadsvrouw, is daarom niet noodzakelijk.
Anders dan de advocaat-generaal heeft aangevoerd, bestaan onvoldoende aanwijzingen dat de veroordeelde in ruimte A tweemaal heeft geoogst. Het hof zal daarom bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgaan van twee oogsten in ruimte C en één oogst in ruimte A.
Ruimte C:
Conform het BOOM rapport van 1 november 2010 wordt uitgegaan van 15 planten per vierkante meter met een opbrengst van 28,2 gram hennep per plant. 75 planten x 28,2 gram leveren 2.115 gram hennep per oogst. Bij een minimale kilogramprijs van € 3.280,00 bedraagt de opbrengst per oogst (€ 3.28 per gram maal 2.115 gram hennep) € 6.937. Bij de aftrek van kosten is van belang dat de veroordeelde illegaal stroom afnam en dat hij het gehele huis huurde als eigen woonruimte. Hij heeft zodoende geen (extra) kosten gemaakt als huur of elektriciteitskosten. Wel kan de bij onherroepelijk arrest van het hof van 9 november 2015 toegewezen vordering van de benadeelde partij Liander van € 1.554,00 in aftrek worden gebracht.
Afschrijvingskosten € 150,00
Aankoop stekken 75x € 4,50 € 337,50
Variabele kosten 75x € 3,33
€ 249,75
Totaal aan kosten € 737,25.
Bruto opbrengst 2 oogst en € 13.874,00
Totale kosten 2 oogsten
€ 1.474,50 -
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 12.399,50.
Ruimte A:
Conform het BOOM rapport van 1 november 2010 wordt uitgegaan van 15 planten per vierkante meter met een opbrengst van 28,2 gram hennep per plant. 70 planten x 28,2 gram leveren 1974 gram hennep per oogst. Bij een minimale kilogramprijs van € 3.280,00 bedraagt de opbrengst per oogst (€ 3.28 per gram maal 1974 gram hennep) € 6.475,00.
Afschrijvingskosten € 150,00
Aankoop stekken 70x € 4,50 € 315,00
Variabele kosten 70x € 3,33
€ 233,00
Totaal aan kosten € 698,00.
Bruto opbrengst 1 oogst € 6.475,00
Totale kosten 1 oogst
€ 698,00-
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 5.777,00.
Totaal ruimte C en A € 18.176,50
Vordering benadeelde partij
€ 1.554,00
Totaal netto voordeel €
16.622,50.

Verplichting tot betaling aan de Staat

Aan de veroordeelde dient, ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting te worden opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 16.622,00.
Het hof ontleent de schatting van het op dit geldbedrag gewaardeerde voordeel aan de inhoud van de hierboven genoemde bewijsmiddelen.

Toepasselijk wettelijk voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van €
16.622,00 (zestienduizend zeshonderdtweeëntwintig euro).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 16.622,00 (zestienduizend zeshonderdtweeëntwintig euro).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. P.C. Römer en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 november 2017.
Mr. Den Otter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]

Voetnoten

1.[…]