In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1996, was beschuldigd van medeplegen van opzetheling van een Canta, een brommobiel. De tenlastelegging betrof de periode van 16 tot en met 19 maart 2016, waarin de verdachte samen met een ander een Canta heeft verworven, terwijl zij wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte contact heeft gehad met de verkoper van de Canta en deze heeft gekocht voor 800 euro, om deze vervolgens met winst te verkopen. De verdachte heeft ontkend dat hij de Canta zelf voorhanden heeft gehad, maar het hof oordeelde dat zijn betrokkenheid bij de aan- en verkoop voldoende bewijs opleverde voor zijn schuld aan het ten laste gelegde feit. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan medeplegen van opzetheling. De straf die door de politierechter was opgelegd, werd herzien. De verdachte kreeg een taakstraf van 40 uren en 20 dagen hechtenis, met de gelastte tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf.