In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1984, was aangeklaagd voor gevaarzetting door als bestuurder van een bromfiets op 22 juli 2014 in Purmerend gevaar te veroorzaken. De tenlastelegging omvatte het rijden op het trottoir en het op een grasveld rijden om een dienstvoertuig te passeren. Tijdens de zitting in hoger beroep op 3 februari 2017 ontkende de verdachte de bestuurder te zijn geweest, maar het hof hechtte geloof aan de herkenning door een verbalisant. Het hof oordeelde dat de gedragingen van de verdachte gevaarzettend waren en dat hij zich schuldig had gemaakt aan de overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. Het vonnis van de kantonrechter werd vernietigd, en de verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van 200 euro en 4 dagen hechtenis. Het hof overwoog dat de verdachte gevaarlijk rijgedrag had vertoond zonder rekening te houden met de gevolgen voor andere verkeersdeelnemers. De beslissing van het hof werd gegrond op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de draagkracht van de verdachte.