ECLI:NL:GHAMS:2017:4713
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het hoger beroep inzake verzoek tot bekorting van de duur van uithuisplaatsing
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 november 2017 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van de moeder in haar hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 3 april 2017. De moeder had in eerste aanleg verzocht om bekorting van de duur van de uithuisplaatsing van haar minderjarige kind. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder op 2 juli 2017 in hoger beroep is gekomen van de eerdere beschikking. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 oktober 2017 is de vraag aan de orde gekomen of de moeder ontvankelijk is in haar hoger beroep. Het hof heeft daarbij de relevante wetgeving, met name artikel 1:265d van het Burgerlijk Wetboek en artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in overweging genomen. Het hof concludeert dat de wetgever niet heeft beoogd om hoger beroep uit te sluiten voor beslissingen die verderstrekkend en met een definitiever karakter zijn, zoals in het geval van de uithuisplaatsing. Het hof heeft daarom geoordeeld dat de moeder ontvankelijk is in haar hoger beroep en heeft de oproeping van partijen en overige belanghebbenden bevolen voor een nader te bepalen terechtzitting.