Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.ALFONSO’S V.O.F.,
3.[vennoot Y] ,
1.[geïntimeerde sub 1] ,
2.[geïntimeerde sub 2] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
4.Beslissing
1 januari 2018;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Alfonso’s V.O.F. en haar vennoten tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De kantonrechter had op 11 april 2016 de huurovereenkomst tussen Alfonso’s en de geïntimeerden beëindigd op basis van een belangenafweging, waarbij de belangen van de verhuurders zwaarder wogen dan die van de huurders. De huurovereenkomst betrof een horecabedrijfsruimte die door Alfonso’s werd gehuurd. De verhuurders, die het pand in eigendom hadden, stelden dat renovatie noodzakelijk was en dat zij na de renovatie een aanzienlijk hogere huurprijs konden realiseren. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging van de huurovereenkomst rechtsgeldig was en dat de ontruiming per 1 augustus 2016 moest plaatsvinden.
Alfonso’s V.O.F. en haar vennoten gingen in hoger beroep en voerden aan dat de belangenafweging onterecht was en dat de kantonrechter de opzegging ten onrechte had goedgekeurd. Het hof heeft de grieven van Alfonso’s c.s. beoordeeld en geconcludeerd dat de belangen van de verhuurders inderdaad zwaarder wegen. Het hof oordeelde dat de huurovereenkomst op 1 januari 2018 zou eindigen en dat Alfonso’s c.s. de bedrijfsruimte moesten ontruimen. Het hof heeft de kosten van het geding in hoger beroep voor rekening van Alfonso’s c.s. gesteld.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij de beëindiging van huurovereenkomsten, vooral in situaties waar renovatie en het realiseren van een hogere huurprijs aan de orde zijn. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en kwam tot de conclusie dat de verhuurders recht hadden op beëindiging van de huurovereenkomst, gezien de omstandigheden en de noodzaak tot renovatie.