ECLI:NL:GHAMS:2017:4677

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 november 2017
Publicatiedatum
16 november 2017
Zaaknummer
R 000827-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding ten laste van de Staat in verband met schadevergoeding ex art. 89 Sv

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 10 mei 2017. Het verzoekschrift was ingediend door de appellant, die een schadevergoeding van € 315,00 vroeg van de Staat, als gevolg van de ondergane verzekering in een strafzaak. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep tijdig was ingesteld en dat het inleidende verzoek ook tijdig was ingediend. De strafzaak was inmiddels onherroepelijk geworden zonder oplegging van straf of maatregel.

Het hof heeft de stukken van de strafzaak bestudeerd en de advocaat-generaal en de advocaat van de appellant gehoord tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift. De appellant was echter niet verschenen. Het hof oordeelde dat de rechtbank onterecht had verrekend met bepaalde geldsommen, en dat op grond van artikel 90, lid 3 Sv alleen verrekend kon worden met de geldsom die specifiek aan de appellant was opgelegd. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van de gevraagde vergoeding.

Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzochte bedrag van € 315,00 toegewezen aan de appellant, met een specifieke verrekening van de openstaande geldsom. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Rekestnummer: R 000827-17 (89 Sv HB)
Parketnummer in eerste aanleg: 13-654200-13
Beschikking op het hoger beroep tegen de beschikking van de raadkamer van de rechtbank Amsterdam van 10 mei 2017 op het verzoekschrift op de voet van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[appellant] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat,
mr. C.J. Nierop, [adres] .

1.Inhoud van het verzoek

Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ten laste van de Staat, tot een bedrag van € 315,00, ter zake van schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer.

2.Procesverloop

Het hoger beroep is op 22 mei 2017 ingesteld door verzoeker (hierna appellant).
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 27 oktober 2017 de advocaat-generaal en de advocaat van appellant ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord.
Appellant is niet verschenen.

3.Beoordeling van het hoger beroep

Het hoger beroep is tijdig ingesteld.
Het inleidende verzoek is tijdig ingediend.
De strafzaak met voormeld parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het vonnis in die strafzaak is inmiddels onherroepelijk geworden.
Het appel ziet niet op de toewijzing van het verzoek (€ 315,00) doch wel op de verrekening zoals gedaan door de rechtbank.
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat op grond van artikel 90, lid 3 Sv slechts verrekend kon worden met de geldsom met CJIB-nummer 7132 5420 0146 1073 (€ 182,00) en niet met de geldsommen met CJIB-nummers 3022 5424 0307 8417 (€ 120,00) en 9022 5424 0308 2560 (€ 85,00). In raadkamer is gebleken dat de strafzaken waarin deze geldboetes in eerste aanleg zijn opgelegd, in hoger beroep op 19 december 2014 zijn geëindigd met onherroepelijke toepassing van art. 9a Sr.
Gelet op het voorgaande acht het hof het hoger beroep gegrond.
Nu het hoger beroep gegrond wordt geoordeeld zal het hof bevelen hetgeen overeenkomstig de bepalingen der wet had behoren te geschieden.
Het hof acht in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een vergoeding zoals verzocht.
De advocaat van appellant heeft zich in verband met de verrekening van geldboeten op het standpunt gesteld dat gelet op artikel 90, lid 3 Sv slechts verrekend kan worden met de door de rechter opgelegde geldboete en niet met verhogingen als administratiekosten en aanmaningskosten.
Ingevolge artikel 24b Sr hebben de verhogingen bij aanmaning van rechtswege plaats. De geldboeten tot betaling waarvan de verzoeker is veroordeeld als bedoeld in artikel 90, lid 3 Sv omvatten daarom mede die verhogingen. Datzelfde geldt voor administratiekosten die verschuldigd zijn krachtens de Regeling vaststelling administratiekosten 2012. Deze regeling geldt bij onherroepelijke geldboetes en strafbeschikkingen op basis van respectievelijk artikel 572 lid 2 Sv artikel 257c lid 5 Sv in combinatie met artikel 9b van het Besluit tenuitvoerlegging geldboeten.

4.Beslissing

Het hof:
Vernietigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst het verzochte toe.
Kent ten laste van de Staat aan appellant een vergoeding toe van € 315,00 (driehonderdvijftien euro).
Bepaalt de verrekening met de hierna te noemen aan de Staat verschuldigde geldsom:
CJIB-nummer openstaand bedrag verrekening
7132 5420 0146 1073 € 182,00 € 182,00
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan appellant.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. R.D. van Heffen, A.M. Ruige en M.R. Cox, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 10 november 2017.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking
  • voor een bedrag van 182,00 (honderdtweeëntachtig euro), te betalen ten laste van de Staat door overmaking van bovenstaand bedrag op bankrekeningnummer NL90 INGB 0705 0050 70 t.n.v. CJIB o.v.v. 7132 5420 0146 1073;
  • voor een bedrag van 133,00 (honderddrieëndertig euro), te betalen ten laste van de Staat door overmaking van bovenstaand bedrag op bankrekeningnummer NL63 ABNA 0618 7289 61 t.n.v. Stichting Derdengelden KKNM advocaten o.v.v. Maio/89/CJN.
Amsterdam, 10 november 2017.
Mr. R.D. van Heffen, voorzitter.