ECLI:NL:GHAMS:2017:4647
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep na onvoldoende bewijs voor mishandeling
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van mishandeling van een slachtoffer op 8 mei 2016 te De Rijp, waarbij het slachtoffer een gebroken neus zou hebben opgelopen. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing kwam. Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 oktober 2017 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Ondanks dat er voldoende wettig bewijs aanwezig was, heeft het hof niet de overtuiging gekregen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Het onderzoek naar de feiten was in een te laat stadium uitgevoerd, waardoor de feitelijke gang van zaken niet betrouwbaar kon worden vastgesteld. De verklaringen van de aangever en getuige waren op belangrijke punten inconsistent, waardoor het hof niet met de vereiste mate van zekerheid kon vaststellen dat de verdachte de mishandeling had gepleegd. De verdachte werd daarom vrijgesproken van de beschuldiging. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden. Het hof bepaalde dat beide partijen hun eigen kosten dragen.