ECLI:NL:GHAMS:2017:4646

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2017
Publicatiedatum
13 november 2017
Zaaknummer
23-000703-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Noord-Holland inzake straatroof met geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 9 februari 2017. De verdachte is beschuldigd van straatroof, gepleegd op 5 augustus 2015 te Hoofddorp. De tenlastelegging omvatte het afnemen van een mobiele telefoon van het slachtoffer, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam dan de kinderrechter. De verdediging stelde dat er onvoldoende bewijs was, maar het hof verwierp dit verweer en achtte de verdachte wettig en overtuigend schuldig aan afpersing. De verdachte werd eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit en vertoonde geen motivatie voor een gestructureerde dagbesteding. Het hof legde een taakstraf van 100 uur en 50 dagen jeugddetentie op, met bijzondere voorwaarden voor toezicht en begeleiding. De uitspraak benadrukt de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, evenals de noodzaak van een gedwongen kader voor de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000703-17
datum uitspraak: 19 oktober 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 9 februari 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 15‑871377-15 en 15-163180-14 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 oktober 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 05 augustus 2015 te Hoofddorp op of aan de openbare weg, de IJweg [Toolenburgseplas], althans op of aan een openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Apple, type Iphone 5c, blauw van kleur), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (merk Apple, type Iphone 5c, blauw van kleur), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of (een van) zijn mededader(s)
* die [slachtoffer] is/zijn genaderd en vervolgens heeft/hebben ingesloten en/of geduwd en/of
* die [slachtoffer] een of meermalen (met kracht) met de hand in het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
* die [slachtoffer] (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Geef je telefoon anders ga je niet naar huis!” en/of “Als je aangifte doet zoeken we je op!”, althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de kinderrechter.

Bespreking van een in hoger beroep gevoerd verweer

De raadsman heeft zich in hoger beroep, net als in eerste aanleg, op het standpunt gesteld dat er wel voldoende wettig bewijs in het dossier aanwezig is om tot een bewezenverklaring van het aan de verdachte tenlastegelegde te kunnen komen, maar dat de overtuiging ontbreekt. Hij voert daartoe aan dat een aantal getuigen pas op een later moment is gehoord en de getuigen en aangever veel met elkaar omgaan. Dit maakt de bewijskracht van hun verklaringen minder. Daar komt bij dat er uit het onderzoek naar de telefoongegevens van de verdachte niet naar voren is gekomen dat de verdachte die avond in de buurt was van de Toolenburgerplas, hetgeen ontlastend is voor de verdachte.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman op dezelfde gronden als de kinderrechter eerder heeft gedaan, nu het hof zich hiermee verenigt.
Zowel de aangever als getuige [getuige 1] zijn vlak na het incident gehoord door de politie. Beiden verklaren dan [verdachte] te herkennen als degene die aangever heeft afgeperst. Ook de verbalisant, aan wie door aangever een foto wordt getoond van ene [verdachte], herkent hem ambtshalve als [verdachte]. Weliswaar zijn de getuige [getuige 2] en de getuige [getuige 3] pas een aantal maanden na de afpersing gehoord, maar dit enkele gegeven vormt geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen. De aangever, die onmiddellijk na de afpersing is gehoord, en [getuige 3], die pas in december is gehoord, verklaren immers grotendeels eensluidend, en hetzelfde geldt voor [getuige 1] en [getuige 2], die ook op verschillende tijdstippen zijn gehoord. Daarbij komt dat alle getuigen afzonderlijk van elkaar aangeven op welke manier zij de verdachte kennen en hem op grond daarvan herkennen als betrokkene bij de straatroof. Hun verklaringen over de toedracht van de straatroof zijn op onderdelen zeer gedetailleerd en uitvoerig, en op de cruciale punten met elkaar in overeenstemming.
Ten aanzien van het verweer met betrekking tot de telefoongegevens merkt het hof op dat uit het onderzoek naar de telecomgegevens blijkt dat er ten tijde van de afpersing op 5 augustus 2015 geen registraties zijn van het telefoonnummer van de verdachte. Anders dan door de raadsman bepleit, is dit niet ontlastend voor de verdachte. Het feit dat er geen registraties bekend zijn, maakt slechts dat niet vastgesteld kan worden waar de telefoon van de verdachte zich bevond ten tijde van de afpersing. Hieruit kan niet de conclusie worden getrokken dat de telefoon zich ergens anders bevond en daar kan evenmin uit worden afgeleid dat de verdachte zich ergens anders bevond.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 augustus 2015 te Hoofddorp aan de openbare weg, de IJweg, Toolenburgseplas, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, merk Apple, type Iphone 5c, blauw van kleur, toebehorende aan die [slachtoffer], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
* die [slachtoffer] is genaderd en vervolgens heeft geduwd en
* die [slachtoffer] met de hand in het gezicht heeft geslagen en
* die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Geef je telefoon anders ga je niet naar huis!" en "Als je aangifte doet zoeken we je op!".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 cumulatief/alternatief bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden, met als bijzondere voorwaarde een meldplicht, en een werkstraf van 60 uur.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 cumulatief/alternatief ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden, met als bijzondere voorwaarde toezicht door de jeugdreclassering waarbij wordt toegewerkt naar een dagbesteding, en een werkstraf van 100 uur.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een leeftijdsgenoot afgeperst door hem in zijn gezicht te slaan, hem te bedreigen en hem te dwingen zijn telefoon af te geven. Het slachtoffer heeft zijn telefoon afgegeven, omdat hij bang was dat er meer geweld zou worden gebruikt. De verdachte heeft zich kennelijk enkel laten leiden door zijn eigen financieel gewin zonder er bij stil te staan dat slachtoffers van delicten als deze nog geruime tijd kunnen lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hun is aangedaan. Blijkens de verklaring van het slachtoffer heeft hij de overval als zeer beangstigend en bedreigend ervaren en durfde hij zelfs in eerste instantie geen aangifte te doen. Daar komt nog bij dat dit soort delicten zorgen voor gevoelens van onveiligheid bij getuigen en bij de maatschappij.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 28 september 2017 is hij eerder ter zake van een soortgelijk feit onherroepelijk veroordeeld.
Ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte geen enkele vorm van een gestructureerde dagbesteding heeft, noch in de vorm van opleiding, werk of vrijwilligerswerk, noch in de vorm van een sport of hobby. De verdachte lijkt niet gemotiveerd om hier verandering in te brengen en hij stelt zich afwachtend, laks en afwijzend op ten aanzien van hulpverlening. Het hof acht aannemelijk dat de verdachte slechts te motiveren is om verandering te brengen in zijn situatie in een gedwongen kader met een voorwaardelijke vrijheidsstraf.
Bij het vaststellen van de hoogte van de straf wordt in aanmerking genomen dat de rechtbank lagere straffen oplegde omdat op het moment van vonnis wijzen de redelijke termijn was overschreden. Van overschrijding van de redelijke termijn is niet langer sprake, nu de zaak in hoger beroep voortvarend is behandeld. Gezien de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en het gebrek aan een zinvolle dagbesteding, acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde straffen passend en geboden, met dien verstande dat aan het toezicht door de jeugdreclassering een meldplicht zal worden toegevoegd, zoals ook opgelegd door de rechtbank. Daarnaast acht het hof het, gezien hetgeen hiervoor is overwogen, van belang dat de verdachte meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding en aan de interventie Nieuwe Perspectieven van Spirit. Ook dat zal worden opgenomen in de bijzondere voorwaarden.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke jeugddetentie en een onvoorwaardelijke werkstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Haarlem van 4 december 2014 opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf in de vorm van een werkstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen jeugddetentie.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
-de veroordeelde verplicht is zich te melden bij de William Schrikker Groep, zolang en zo vaak de William Schrikker Groep dit noodzakelijk acht;
-de veroordeelde meewerkt aan de interventie Nieuwe Perspectieven van Spirit;
-de veroordeelde meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding (opleiding, vrijwilligerswerk en/of betaald werk).
Geeft opdracht aan William Schrikker Groep Jeugdbescherming, gevestigd te Amsterdam, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Haarlem van 4 december 2014, parketnummer 15-163180-14, te weten van:
een taakstrafbestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
10 (tien) dagenjeugddetentie.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. P.F.E. Geerlings en mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 oktober 2017.
Mr. S.C.C. Hes-Bakkeren is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[...]