Uitspraak
1.Procesverloop
28 juni 2017. Ter gelegenheid van die zitting heeft de Staat een akte houdende overlegging producties genomen. Mr. J.W.H. van Wijk mr. S. Heeroma (beiden advocaat te Den Haag) hebben aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota namens de Staat het hoger beroep nader toegelicht. Mr. Cornegoor voornoemd heeft aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota het standpunt van Solvochem nader toegelicht.
2.Feiten
29.1.1 Any payment to be made by the CONTRACTOR to the GOVERNMENT pursuant to this Contract shall be in Dollars and paid into the bank account duly designated by the GOVERNMENT in writing and shall be paid within thirty (30) days of the due date, after which interest compounded monthly at the rate of LIBOR plus two (2) percentage points shall be applied.
(…)”.
3.Beoordeling
De voorzieningenrechter heeft die vraag in de onderhavige zaak ontkennend beantwoord en vervolgens geoordeeld dat voorshands onvoldoende aannemelijk is dat de gelegde beslagen inbreuk maken op het beginsel van immuniteit van executie en daarom niet aannemelijk geacht dat handhaving van de beslagen in strijd komt met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat.
Voor zover Solvochem bedoeld heeft te betogen dat de herkomst van de gelden bepalend is voor de beoordeling van de immuniteit van executie, miskent zij dat voor die beoordeling het gebruik en de bestemming van de (uit de vorderingen te verkrijgen) gelden doorslaggevend zijn.