ECLI:NL:GHAMS:2017:4564

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juni 2017
Publicatiedatum
9 november 2017
Zaaknummer
23-002830-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzetheling van een Ipad en laptop na diefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van een Ipad en een laptop. De feiten zijn als volgt: op 19 juni 2015 deed het slachtoffer aangifte van diefstal van een tas uit zijn auto, waarin onder andere een Ipad en laptop zaten. De verdachte werd kort na de diefstal aangehouden, terwijl hij zich ontdoet van goederen uit de tas. Het hof oordeelde dat de verdachte wist dat de Ipad en laptop van misdrijf afkomstig waren, en sprak hem vrij van het primair ten laste gelegde. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 dagen. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat onvoldoende bewijs was dat de schade door het handelen van de verdachte was veroorzaakt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002830-15
datum uitspraak: 22 juni 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 juni 2015 in de strafzaak onder de parketnummers 13-741130-15 en 13-701843-15 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 juni 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 19 juni 2015 te Amsterdam,althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een auto) heeft weggenomen een (hand)tas (inhoudende een laptop (tablet,merk Asus) en/of een muis en/of een Ipad (computer, merk Apple) en/of twee notitieboekjes en/of een pak papieren en/of diverse pasjes en/of batterijen en/of kleine schroevedraaiers en/of een verloopstekker en/of een voeding voor laptop en/of een koptelefoon en/of een snoertjes), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot die/dat weg te nemen auto en/of (hand)tas (met voornoemde inhoud) heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen (hand)tas (met voornoemde inhoud) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op en/of verbreking van een raam/ruit van voornoemde auto;
subsidiair:
hij op of omstreeks 19 juni 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een Ipad (tablet, merk Apple) en/of een laptop (computer, merk Asus) en/of een muis en/of een adapter) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 19 juni 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk een Ipad (tablet, merk Apple) en/of een laptop (computer, merk Asus) en/of een muis en/of een adapter, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vrijspraak primair tenlastegelegde

Het hof is met de politierechter en de raadsvrouw van oordeel – en volgt het requisitoir van de advocaat-generaal in zoverre – dat de verdachte van het primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Hoewel een deel van de gestolen goederen kort na de diefstal bij de verdachte is aangetroffen, kan mede gelet op het door de eerste melder opgegeven signalement van de vermoedelijke dader niet worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is bij die diefstal.

Bewijsoverweging subsidiair tenlastegelegde

De raadsvrouw heeft in lijn met de verklaring van de verdachte aangevoerd dat de verdachte kort voor zijn aanhouding de Ipad en laptop op straat heeft gevonden en op weg was naar zijn moeder om met haar te overleggen wat hij hiermee moest doen; hij wist niet en had ook niet hoeven weten dat deze Ipad en laptop gestolen waren. Onder deze omstandigheden moet de verdachte van het subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde worden vrijgesproken, aldus de raadsvrouw.
Het hof gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 19 juni 2015 deed [slachtoffer] aangifte van diefstal van een bruine leren tas met daarin onder andere een Ipad, laptop, pasjes en visitekaartjes uit zijn auto die hij op 19 juni 2015 omstreeks 15.00 uur had geparkeerd bij het Oosterdok 39 te Amsterdam. [1]
Om 15:03 uur is bij de politie melding gedaan van deze autoinbraak, waarbij de melder de dader zag wegfietsen met een bruine leren tas. Het signalement van deze persoon komt slechts deels overeen met die van de verdachte. Om 15:07 uur volgde de melding dat een persoon op het Kadijksplein zich ontdeed van goederen uit een bruin leren tas. [2] Op deze plek werden even later onder meer pasjes en visitekaartjes op naam van Vlaun aangetroffen. [3] De verdachte is om 15.30 op de Plantage Muidergracht aangehouden [4] en voldeed aan het signalement van laatst genoemde persoon die zich eerder ontdeed van enkele goederen uit de tas. Onder hem worden een Ipad en laptop van Vlaun inbeslaggenomen. [5]
Het hof acht de - voor het eerst bij de rechter-commissaris afgelegde - verklaring van de verdachte dat hij vinder te goeder trouw was en op weg was naar huis om met zijn moeder te overleggen wat met de voorwerpen te doen, ongeloofwaardig. Het hof stelt vast dat het de verdachte was die op het Kadijksplein is gezien en dat hij de voorwerpen slechts enkele minuten na de ontvreemding voorhanden heeft gekregen. In dat licht leidt het hof uit de aard en de waarde van de goederen en het feit dat de verdachte alvorens deze mee te nemen zich heeft ontdaan van de persoonlijke spullen van de aangever, af dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de Ipad en laptop wist dat deze van misdrijf afkomstig waren.
Het verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 juni 2015 te Amsterdam een Ipad (tablet, merk Apple) en een laptop (computer, merk Asus) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het door diefstal verkregen goederen betroffen.
Hetgeen subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het meer subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot 21 dagen gevangenisstraf waarvan 10 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een Ipad en een laptop. Hiermee heeft hij geprofiteerd van het misdrijf van een ander, waarbij de oorspronkelijke eigenaar is gedupeerd en zijn eigendomsrecht is geschonden. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 mei 2017 is hij eerder voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden zoals de rechtbank heeft gedaan en door de advocaat-generaal is gevorderd, ziet het hof, gelet op het verhandelde op de terechtzitting in hoger beroep, niet langer aanleiding.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 713,02. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het bewezen verklaarde handelen van de verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 mei 2015 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 4 weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Ter terechtzitting is gebleken dat de tenuitvoerlegging van deze straf reeds eerder bij onherroepelijk vonnis is gelast. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
11 (elf) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 24 mei 2015, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 mei 2015, parketnummer 13-701843-15, voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van 4 weken met een proeftijd van 2 jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. F.M.D. Aardema en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 juni 2017.

Voetnoten

1.Proces-verbaal 2015139632-1
2.Proces-verbaal 2015139632-13
3.Proces-verbaal 2015139632-4
4.Proces-verbaal 2015139632-2
5.Proces-verbaal 2015139632-13