ECLI:NL:GHAMS:2017:4541
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte voor opzettelijk inrijden op wegwerker
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor het opzettelijk inrijden op een wegwerker, [slachtoffer], op 18 juni 2016 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte zowel het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel als bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat de tenlastelegging in hoger beroep was gewijzigd. De advocaat-generaal had een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid geëist.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 augustus 2017 is het hof tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte opzettelijk op de aangever is ingereden. De verklaringen van de verdachte en de aangever verschilden aanzienlijk, en het hof vond dat het dossier niet voldoende aanknopingspunten bood om de intentie van de verdachte vast te stellen. Er ontbrak bovendien een duidelijke vastlegging van de verkeerssituatie ter plaatse, wat het bewijs verder ondermijnde.
Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd eveneens afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering.