ECLI:NL:GHAMS:2017:4479
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- A.M. Kengen
- P.F.E. Geerlings
- J.H. de Graaf
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen tenuitvoerlegging vervangende jeugddetentie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 juni 2017 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift dat was ingediend door een veroordeelde tegen de kennisgeving van de tenuitvoerlegging van vervangende jeugddetentie. Het bezwaarschrift was ingediend op 28 maart 2017 en richtte zich tegen een besluit van het openbaar ministerie van 16 maart 2017, waarin de vervangende jeugddetentie voor de duur van 87 dagen werd bevolen. De veroordeelde was niet verschenen tijdens de zittingen, en zijn raadsvrouw pleitte voor gegrondverklaring van het bezwaarschrift, zodat de veroordeelde alsnog de werkstraf zou kunnen verrichten. Subsidiair werd verzocht om gedeeltelijke gegrondverklaring.
Het hof heeft de eindrapportage van de Raad voor de Kinderbescherming van 22 februari 2017 in overweging genomen, waaruit bleek dat de veroordeelde herhaaldelijk niet op afspraken was verschenen en niet had meegewerkt aan de uitvoering van de werkstraf. Ondanks de coulant opstelling van de Raad, die de veroordeelde meerdere kansen had geboden, heeft hij deze kansen niet benut. Het hof concludeert dat de mislukking van de werkstraf aan de veroordeelde zelf is toe te rekenen.
Uiteindelijk heeft het hof het bezwaarschrift ongegrond verklaard, waarmee de beslissing van het openbaar ministerie om de vervangende jeugddetentie ten uitvoer te leggen werd bevestigd. De beschikking is uitgesproken in de openbare terechtzitting van het hof, waarbij mr. J.H. de Graaf niet in staat was om de beschikking te ondertekenen.