In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. [appellant] heeft een overeenkomst van opdracht gesloten met WoonMooi B.V. voor schoonmaakdiensten, maar na het faillissement van WoonMooi heeft hij de schoonmaakdiensten voortgezet via de vereniging Home Works. Tijdens de werkzaamheden heeft de huishoudelijke hulp, [X], schade veroorzaakt aan de houten vloer van [appellant] door water te morsen. [appellant] heeft Home Works aansprakelijk gesteld voor de schade, maar Home Works betwistte deze aansprakelijkheid, stellende dat [X] niet als ondergeschikte kan worden beschouwd. De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen, maar [appellant] is in hoger beroep gegaan.
Het hof heeft de feiten opnieuw vastgesteld en geconcludeerd dat Home Works wel degelijk aansprakelijk is voor de schade die door [X] is veroorzaakt. Het hof overweegt dat Home Works in de relatie met [appellant] als een bedrijf dat schoonmaakdiensten levert moet worden beschouwd. Het hof heeft de schade begroot op € 1.250,00, rekening houdend met de staat van de vloer en de omstandigheden van de zaak. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en Home Works veroordeeld tot betaling van het schadebedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, aangezien beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld.