ECLI:NL:GHAMS:2017:4321
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging leaseovereenkomst op grond van art. 1:88 en 1:89 BW na bewijsvermoeden ontzenuwd
In deze zaak, die een vervolg is op een tussenarrest van 17 maart 2015, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een appellant en Dexia Nederland B.V. De appellant had beroep gedaan op vernietiging van een leaseovereenkomst op basis van de artikelen 1:88 en 1:89 van het Burgerlijk Wetboek. Het hof heeft in het tussenarrest bepaald dat de appellant tegenbewijs mocht leveren tegen het vermoeden dat zijn echtgenote meer dan drie jaar voor de vernietigingsbrief op de hoogte was van de leaseovereenkomst. Na het horen van getuigen, waaronder de echtgenote van de appellant, concludeerde het hof dat het bewijsvermoeden voldoende was ontzenuwd. De getuigenverklaringen gaven aan dat de echtgenote niet op de hoogte was van de financiële transacties en dat de appellant zonder haar medeweten de leaseovereenkomst was aangegaan. Het hof oordeelde dat Dexia niet voldoende feiten had aangedragen om het beroep op verjaring te onderbouwen. De vordering van de appellant werd toegewezen, en het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep. Dexia werd veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen de appellant op grond van de leaseovereenkomst had betaald, vermeerderd met wettelijke rente, en werd ook veroordeeld in de proceskosten.