ECLI:NL:GHAMS:2017:4314
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vaststelling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak en de waardebepaling op basis van bouwmogelijkheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende B.V. tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 1.462.000 voor het kalenderjaar 2012. Belanghebbende was van mening dat deze waarde te hoog was en stelde een waarde van € 410.000 voor, inclusief BTW. De rechtbank had eerder het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
De heffingsambtenaar had de waarde van het perceel vastgesteld op basis van de bouwmogelijkheden en de m²-prijs van € 300, zoals vermeld in de grondprijzenbrief 2011. Het Hof oordeelde dat de waarde van de onroerende zaak moet worden bepaald op basis van de bouwmogelijkheden en dat de feitelijke bestemming van de eigenaar niet als waardebepalende factor mag worden meegenomen. Het Hof volgde de redenering van de heffingsambtenaar en concludeerde dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van de bouwmogelijkheden bij de waardering van onroerende zaken en dat de waarde in het economische verkeer moet worden vastgesteld, rekening houdend met de meest biedende gegadigde. De rechtbank en het Hof hebben beide vastgesteld dat de waarde van het perceel wordt beïnvloed door de bestemming en de bouwmogelijkheden, en dat de door de heffingsambtenaar gehanteerde m²-prijs van € 300 gerechtvaardigd is.