2.1.De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):
1. Eiseres drijft een onderneming (…) .
2. In het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel zijn de activiteiten van eiseres als volgt omschreven:
“Productie van films (geen televisiefilms), Facilitaire activiteiten voor film- en videoproductie, Productie van televisieprogramma’s, Het bewerken van beelddragers met name op het gebied van postproductie met betrekking tot reclameboodschappen, films en televisieseries.”
3. Op 12 september 2007 heeft bij (de rechtsvoorganger van) eiseres een boekenonderzoek plaatsgevonden naar de aanvaardbaarheid van onder meer de premienota’s werknemersverzekeringen over de jaren 2002 tot en met 2005. Daarbij is onder meer de juistheid van de premiegrondslag onderzocht. In het naar aanleiding van dat onderzoek opgestelde rapport van 26 september 2007 is vermeld dat de premies werknemersverzekeringen die op het loon van de werknemers zijn ingehouden, door de werkgever juist zijn berekend.
4. Op 11 augustus 2011 heeft bij eiseres een bedrijfsbezoek van verweerder plaatsgevonden. In het naar aanleiding van dit bezoek opgemaakte verslag van 1 september 2011 is onder meer, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“1. Algemeen
(…)
Tijdens het bedrijfsbezoek hebben wij ons (…) niet gericht op de juistheid van de in het verleden door u ingediende aangiften. Uitsluitend de dagelijkse aantekeningen van de laatste twee maanden die u nodig heeft om in de toekomst een aanvaardbare aangifte te doen zijn eventueel ingezien en besproken.
(…)
5. Organisatie/Administratie
(…)
5.3.
Overgelegde administratie
(…)
“Uit de overgelegde administratieve bescheiden en gegeven toelichtingen en verklaringen is geconstateerd dat de administratieve vastleggingen voldoen om een aanvaardbare aangifte in te kunnen dienen. Er heeft echter geen inhoudelijke toetsing plaatsgevonden.”
5. Op 4 april 2013 heeft bij eiseres een boekenonderzoek plaatsgevonden naar de aanvaardbaarheid van de afgedragen premies loonheffingen, werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet over de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2012. Naar aanleiding van dit onderzoek is op 7 mei 2013 een conceptrapport opgesteld. Eiseres heeft op dit conceptrapport gereageerd bij brief van 15 mei 2013 en op 7 juni 2013 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen eiseres en verweerder naar aanleiding van het rapport. Het definitieve rapport is gedagtekend 5 juli 2013.
6. In het rapport van 5 juli 2013 is onder meer, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“4.2 Vastleggingen in de salarisadministratie
Bij de controle over de tijdvakken gelegen in de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2012 zijn de navolgende vaste gegevens onjuist of in het geheel niet in de loonadministratie verwerkt:
-Premiepercentage Sectorfonds 2009 (…)
-Premiepercentage Sectorfonds 2010 (…)
-Premiepercentage Sectorfonds 2011 (…)
-Premiepercentage Sectorfonds 2012 (…)
(…)
5.1
Correcties
Indien de juiste grondslagen voor de premielonen en daarbij behorende percentages in de loonadministratie worden opgenomen, dienen de navolgende premies alsnog te worden afgedragen:
(…)
Standpunt belastingdienst
(…)
Voor wat betreft de opmerking dat inhoudingsplichtige destijds door het UWV is ingedeeld in de groep zakelijke dienstverlening sector 43 en de opmerking met betrekking tot eerdere controles wordt verwezen naar de volgende punten van het rapport inzake een indelingsonderzoek van 20 juni 2013 (…).
Het standpunt van de Belastingdienst is dat inhoudingsplichtige ingedeeld blijft in sector 54 Culturele instellingen (...)”
7. Met dagtekening 5 december 2013 heeft verweerder aan eiseres de bestreden naheffingsaanslagen alsmede vergrijpboetes opgelegd.
8. Bij uitspraken op bezwaar heeft verweerder de naheffingsaanslagen gehandhaafd en de opgelegde vergrijpboetes vernietigd omdat is komen vast te staan dat eiseres correctieberichten had ingediend.
9. Wat betreft de premieheffing werknemersverzekeringen is eiseres vanaf haar oprichting ingedeeld in sector 54 Culturele instellingen. Ook de rechtsvoorganger van eiseres, VOF [naam 1] (en vervolgens [naam 2] B.V.), was vanaf 1 oktober 1999 in deze sector ingedeeld.
10. Bij brief van 11 juni 2013 heeft eiseres verzocht om herziening van de sectorindeling naar de sector Zakelijke dienstverlening.
11. Naar aanleiding van het herzieningsverzoek heeft de afdeling Indelingszaken van de Belastingdienst op 20 juni 2013 een indelingsrapport uitgebracht en bij besluit van 20 juni 2013 het verzoek tot herziening van de sectorindeling afgewezen, zodat eiseres ingedeeld bleef in sector 54 Culturele instellingen.
12. Het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van het herzieningsverzoek is afgewezen bij uitspraak op bezwaar van 2 oktober 2013. Eiseres heeft tegen deze uitspraak geen beroep ingesteld.”