ECLI:NL:GHAMS:2017:4226
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toewijzing schadevergoeding en ontbinding van overeenkomsten in civiele zaak tussen Sloveense en Duitse rechtspersoon
In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 3 januari 2017, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, SM Montaza d.o.o., een rechtspersoon naar Sloveens recht, heeft een schadevergoeding gevorderd van de geïntimeerde, EWG Rohr- und Kesselbau GmbH, een rechtspersoon naar Duits recht. SM Montaza heeft haar schade becijferd op € 901.663,56, als gevolg van tekortkomingen in de nakoming van twee overeenkomsten die in juli 2012 zijn gesloten. Het hof heeft SM Montaza toegelaten tot het bewijs van haar gemaakte kosten en gederfde nettowinst, met instructies om dubbeltellingen te vermijden en in te gaan op het verweer van EWG.
Na het tussenarrest heeft SM Montaza een memorie ingediend met een winstberekening, waaruit blijkt dat de winstmarge op het project Maasvlakte Rotterdam 31,4% bedraagt. Het hof heeft de berekening van SM Montaza overgenomen, maar met inachtneming van de Nederlandse vennootschapsbelasting. Uiteindelijk heeft het hof de schade berekend op € 686.247,67, dat toewijsbaar is aan SM Montaza. Het hof heeft geoordeeld dat SM Montaza recht heeft op wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding in hoger beroep, in plaats van wettelijke handelsrente.
De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd, de overeenkomsten worden ontbonden, en EWG wordt veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding aan SM Montaza, evenals de proceskosten in beide instanties. Het arrest is openbaar uitgesproken door de rechters in het openbaar.