ECLI:NL:GHAMS:2017:422

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2017
Publicatiedatum
16 februari 2017
Zaaknummer
23-003572-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, meermalen gepleegd

Dit arrest betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de verdachte werd veroordeeld voor het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift. De zaak is behandeld in hoger beroep op 15 maart 2016 en 31 januari 2017. De verdachte had in de periode van 29 september 2011 tot en met 18 juli 2013 meermalen een vals bachelordiploma 'geneeskunde', valse cijferlijsten van de Universiteit Antwerpen en een valse aanbevelingsbrief van de Vrije Universiteit gebruikt. Deze documenten waren bestemd om als bewijs te dienen, terwijl de verdachte wist dat ze vals waren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen zijn verklaard. De strafbaarheid van de verdachte is niet uitgesloten, en het hof heeft een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. Het hof benadrukt het belang van vertrouwen in de juistheid van diploma's en cijferlijsten voor de maatschappij.

Uitspraak

parketnummer: 23-003572-15
datum uitspraak: 14 februari 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 augustus 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-093862-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen in hoger beroep van 15 maart 2016 en 31 januari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg – ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 29 september 2011 tot en met 18 juli 2013, te Amsterdam en/of te Ede, in elk geval in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft gebruikt en/of afgeleverd en/of voorhanden gehad (een) vals(e) of vervalst(e) een bachelordiploma 'geneeskunde' en/of cijferlijsten van de Universiteit Antwerpen en/of een aanbevelingsbrief van de Vrije Universiteit (gedateerd 18 juli 2013) - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het/zij (telkens) echt en onvervalst.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd wegens proceseconomische redenen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 29 september 2011 tot en met 18 juli 2013, te Amsterdam meermalen opzettelijk heeft gebruikt een vals bachelordiploma 'geneeskunde' en valse cijferlijsten van de Universiteit Antwerpen en een valse aanbevelingsbrief van de Vrije Universiteit (gedateerd 18 juli 2013) - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware zij telkens echt en onvervalst.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft meermalen gebruik gemaakt van een vals diploma, cijferlijsten en aanbevelingsbrief door deze aan de Vrije Universiteit over te leggen om zo de indruk te wekken dat hij in Antwerpen had deelgenomen aan de studie geneeskunde.
De maatschappij heeft er evident belang bij om te kunnen vertrouwen op de juistheid van diploma’s en cijferlijsten, nu dit soort geschriften de aanwezigheid van bepaalde kennis en vaardigheden veronderstelt bij de bezitter ervan. Verdachte heeft aldus door zijn handelen het vertrouwen dat de maatschappij moet kunnen hebben in de juistheid van dergelijke documenten in ernstige mate geschaad.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 januari 2017 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van drie maanden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. G. Oldekamp en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van S.E.F. Rahimbaks, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 februari 2017.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.