Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Feiten
de vorderingen op[geïntimeerde] heeft overgenomen. Die waren in het geding in conventie aan de orde.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de perikelen na de schorsing van een faillissementszaak van B.S. Fysio B.V. (in liquidatie). De zaak betreft een verzoek van een derde partij om het hoger beroep op zijn naam voort te zetten, wat niet toewijsbaar is omdat deze derde partij alleen de vorderingen maar niet de schulden van de failliete vennootschap heeft overgenomen. Daarnaast is er een verzoek tot ontslag van instantie van de geïntimeerde, dat eveneens niet toewijsbaar is. Het hof heeft eerder in deze zaak op 5 april 2016 een arrest uitgesproken en heeft de verdere procedure geschorst na de faillietverklaring van B.S. Fysio op 6 januari 2015. De vorderingen van de geïntimeerde in reconventie zijn toegewezen door de kantonrechter, maar door het faillissement zijn deze vorderingen geschorst op grond van artikel 29 van de Faillissementswet. Het hof concludeert dat het verzoek van de derde partij om het geding voort te zetten niet kan worden toegewezen, en dat het verzoek van de geïntimeerde om ontslag van instantie ook niet kan worden toegewezen. De zaak wordt ambtshalve doorgehaald, zonder proceskostenveroordeling.