In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep van Varde Investments (Ireland) Limited tegen twee geïntimeerden. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 28 maart 2017, waarin het hof had overwogen dat het voornemen bestond om terug te komen op een bindende eindbeslissing. Varde heeft in deze procedure een akte na tussenarrest ingediend, waarop de geïntimeerden hebben gereageerd met een antwoordakte. Het hof heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten te verduidelijken met betrekking tot de rechtsgeldigheid van een overeenkomst en de betaling van een renteloze lening.
Het hof heeft vastgesteld dat de overeenkomst rechtsgeldig is en dat de geïntimeerden onvoldoende hebben aangetoond dat de restschuld niet is betaald. De vordering van Varde tot terugbetaling van de hoofdsom van de renteloze lening, alsook de wettelijke rente, is door het hof toegewezen. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en de geïntimeerden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 11.368,74 aan Varde, plus rente en proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de geïntimeerden onmiddellijk moeten voldoen aan de veroordeling, ongeacht een eventueel hoger beroep.