Uitspraak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij (op één of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 18 maart 2014 tot en met 27 maart 2014, te Rucphen en/of te Antwerpen, in elk geval in Nederland en/of België, via de Westerschelde, in elk geval via de Nederlandse territoriale wateren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (totaal) ongeveer 436 kilogram cocaïne, in elk geval een (handels)hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij (op één of meer tijdstip(pen)), in of omstreeks de periode van 1 september 2013 tot en met 27 maart 2014 te Rotterdam en/of Rucphen en/of (elders) in Nederland en/of te Antwerpen, althans in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een (aanzienlijke) (handels)hoeveelheid van (tenminste) 436 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit/die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen, en/of voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (één van) zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar (telkens) opzettelijk,
hij op of omstreeks 27 maart 2014 te Rucphen en/of te Amsterdam (telkens) in het bezit is geweest van een reisdocument, te weten:
Vonnis waarvan beroep
Standpunten openbaar ministerie en de verdediging
Vaststelling van de feiten
In hoger beroep gevoerde verweren ten aanzien van de bewijsverkrijging
Monsterneming, chain of evidence en hoeveelheid
2014/05748neergelegd op de griffie van de Correctionele Rechtbank te Antwerpen.
5748/14behorende tot het dossier met notitienummer AN.60.DA.008259/14 werd geanalyseerd en dat dit overtuigingsstuk op 28 november 2014 door het NICC is ontvangen. Het overtuigingsstuk heeft als inhoud 12 plastic recipiёnten met opschrift ‘T’ elk met een wit poeder en 14 plastic recipiёnten met opschrift ‘O’ elk met een wit poeder. De onderzochte poeders uit de plastic recipiënten met opschrift ‘T’ bevatten cocaïne. De onderzochte poeders uit de plastic recipiënten met opschrift ‘O’ bevatten ook cocaïne.
Het onderzoek in de smartphones
Nadere bewijsoverwegingen
Nicknames en deelnemers aan de PGP-gesprekken
- de gebruiker van e-mailaccount [e-mail 2] de medeverdachte [medeverdachte 2] betreft;
- de gebruiker van e-mailaccount [e-mail 1] de medeverdachte [medeverdachte 3] betreft;
- de nicknames ‘ [bijnaam 1] ’ en ‘ [bijnaam 2] ’ de medeverdachte [medeverdachte 3] betreffen;
- de nickname ‘ [pingnaam 2] ’ de medeverdachte [medeverdachte 2] betreft;
- met ‘ [bijnaam 3] ’ de medeverdachte [medeverdachte 1] wordt bedoeld en
- met ‘ [bijnaam 4] ’ of ‘ [bijnaam 4] ’ de verdachte [verdachte] wordt bedoeld.
De betrokkenheid van de verdachte
Medeplegen van de invoer
Feit 4
Bewezenverklaring
hij in de periode van 18 maart 2014 tot en met 27 maart 2014 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een handelshoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne;
hij in de periode van 1 september 2013 tot en met 27 maart 2014 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van een handelshoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne voor te bereiden en/of te bevorderen,
hij op 27 maart 2014 te Rucphen in het bezit is geweest van een reisdocument, te weten:
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
De rechtbank heeft op 6 oktober 2015 vonnis gewezen. De rechtbank is derhalve niet binnen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en 8 (acht) maanden.