In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de proceskostenveroordeling in een belastingzaak. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. M. Kintou, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen, die de waarde van zijn woning had vastgesteld op € 265.000. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 249.000, maar de belanghebbende was het niet eens met de hoogte van de toegewezen proceskostenvergoeding van € 244. De rechtbank had in eerste aanleg geoordeeld dat er geen sprake was van samenhangende zaken, wat leidde tot een lagere kostenvergoeding.
In hoger beroep heeft het Hof vastgesteld dat er in feite twee zittingen hebben plaatsgevonden, en dat de rechtbank ten onrechte het aantal proceshandelingen op één punt had vastgesteld. Het Hof oordeelde dat de rechtbank de proceshandelingen had moeten tellen als twee, wat leidde tot een hogere vergoeding. Het Hof heeft de proceskostenveroordeling voor de behandeling van het beroep vastgesteld op € 206,66, en heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de proceskostenveroordeling.
Daarnaast heeft het Hof ook de kosten voor het hoger beroep vastgesteld op € 247,50, wat resulteerde in een totale kostenvergoeding van € 454,16 aan de belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot cassatie binnen zes weken na de verzenddatum.