ECLI:NL:GHAMS:2017:4124
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.J. Visser
- W.A.H. Melissen
- D.L.M.T. Dankers-Hagenaars
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling en beoordeling van te goeder trouw zijn ten aanzien van schulden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanvraag van [appellante] voor de schuldsaneringsregeling. [appellante] had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Amsterdam, dat op 1 augustus 2017 was afgewezen. Het hof heeft de zaak behandeld op 3 oktober 2017, waarbij [appellante] werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M.A.M. Karsten. De kern van het geschil betreft de vraag of [appellante] te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van haar schulden, die onder andere voortvloeien uit een teveel ontvangen bijstandsuitkering en kinderopvangtoeslag.
Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] in de vijf jaar voorafgaand aan haar verzoek niet te goeder trouw is geweest, omdat zij haar inkomsten niet tijdig heeft doorgegeven aan de gemeente Amsterdam, wat heeft geleid tot een schuld van € 847,76 aan de Sociale Dienst. Daarnaast heeft zij een aanzienlijke schuld van € 17.184,= aan de belastingdienst voor ten onrechte ontvangen kinderopvangtoeslag. Het hof oordeelt dat [appellante] onvoldoende heeft aangetoond dat zij de omstandigheden die tot haar schulden hebben geleid onder controle heeft gekregen. Hoewel zij sinds juli 2017 werkt, is deze situatie te recent en instabiel om haar toelating tot de schuldsaneringsregeling te rechtvaardigen.
Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigd en benadrukt dat [appellante] in de toekomst opnieuw een verzoek kan indienen als zij kan aantonen dat haar situatie is verbeterd. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier, en er is een mogelijkheid tot cassatie binnen acht dagen na de uitspraak.