ECLI:NL:GHAMS:2017:4043

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2017
Publicatiedatum
5 oktober 2017
Zaaknummer
23-004196-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was gedagvaard om op 3 oktober 2013 te verschijnen, maar heeft pas op 16 november 2016 hoger beroep ingesteld, wat buiten de wettelijke termijn van veertien dagen viel. De dagvaarding was op 20 augustus 2013 in persoon betekend. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet tijdig in hoger beroep is gekomen en dat er geen verschoonbare redenen zijn voor deze termijnoverschrijding. Hierdoor heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 7 september 2017.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004196-16
datum uitspraak: 7 september 2017
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 oktober 2013 in de strafzaak onder parketnummer
13-152636-13 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
adres: [adres] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 september 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 3 oktober 2013 te verschijnen ter terechtzitting van
de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De dagvaarding is de verdachte op 20 augustus 2013 in persoon betekend.
De verdachte is bij vonnis van de politierechter 3 oktober 2013 veroordeeld.
Tegen dit vonnis heeft de verdachte niet binnen de in artikel 408, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde termijn van veertien dagen nadien hoger beroep ingesteld, maar eerst op
16 november 2016. Nu het hoger beroep niet tijdig is ingesteld, terwijl niet is gebleken dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, zal de verdachte daarin niet ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. M.J.A. Duker en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 september 2017.