Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
De uitspraken van het Hof over het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 kunnen niet tot maatstaf worden genomen voor de onderhavige kalenderjaren, waarin de waarde op de relevante waardepeildata (1 januari) 2009, 2010 respectievelijk 2011 moet worden bepaald. Het compromis waarop belanghebbende zich heeft beroepen heeft geen betrekking op de onderhavige jaren, waarbij bovendien moet worden bedacht dat een compromiswaarde geen goede maatstaf is voor het bepalen van de waarde in het economische verkeer. De heffingsambtenaar heeft berust in het oordeel van de rechtbank (in onderdeel 4.2 van haar uitspraak) dat een aantal van de in het taxatierapport aangevoerde objecten onvoldoende vergelijkbaar is met de onroerende zaak. De gemiddelde prijs per kubieke meter van de vijf objecten die door de rechtbank wél als voldoende vergelijkbaar zijn aangemerkt is in zodanige mate hoger (gemiddeld € 448) dan de voor de onroerende zaak in aanmerking genomen waarde van € 150 per kubieke meter, dat daardoor ook voldoende rekening is gehouden – evenals met de overige verschillen – met het verschil in isolatie tussen de vergelijkingsobjecten en de onroerende zaak. De heffingsambtenaar heeft hierbij aangetekend dat uit het bouwvergunningensysteem van de gemeente bovendien blijkt dat de vergelijkingsobjecten [C-straat 2] en [B-straat 5] evenmin zijn geïsoleerd, zodat de waardedrukkende invloed van de gebrekkige isolatie geacht moet worden te zijn verdisconteerd in de gerealiseerde verkoopprijzen van de twee laatstgenoemde vergelijkingsobjecten.
Uit het door de heffingsambtenaar overgelegde taxatierapport, waaruit blijkt dat de onroerende zaak op 12 juni 2012 inpandig is opgenomen, leidt het Hof af dat de taxateur zich rekenschap heeft gegeven van de verschillen in type, ouderdom, onderhoudsstaat, ligging, inhoud en oppervlakte tussen die objecten en de woning. Evenals de rechtbank is het Hof van oordeel dat de heffingsambtenaar met het overgelegde taxatierapport en de daarop gegeven toelichting inzake de vijf hiervoor vermelde objecten aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij de waardevaststelling voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen tussen deze objecten en de onroerende zaak, zodat hij de waarde van de onroerende zaak voor de kalenderjaren 2010, 2011 en 2012 niet te hoog heeft vastgesteld. Het Hof sluit zich aan bij hetgeen de rechtbank hierover in de onderdelen 4.1 tot en met 4.5 van haar uitspraak heeft overwogen; het Hof maakt de beslissing van de rechtbank en de daartoe gebezigde gronden tot de zijne.
Met de door hem bij zijn dupliek in hoger beroep overgelegde bewijsstukken en de daarop gegeven toelichting heeft de heffingsambtenaar voorts aannemelijk gemaakt dat de vijf vergelijkingsobjecten, op [B-straat 5] na, op de relevante waardepeildata in dezelfde mate geluidsoverlast ondervonden van het vliegverkeer. Het waardedrukkende effect daarvan is, naar het Hof aannemelijk acht, reeds verdisconteerd in de gerealiseerde verkoopprijzen van deze vier vergelijkingsobjecten, zodat de heffingsambtenaar ook wat betreft dit aspect aannemelijk heeft gemaakt dat hij de waarde van de onroerende zaak niet te hoog heeft vastgesteld.