ECLI:NL:GHAMS:2017:396
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M. Iedema
- N.R.A. Meerbeek
- N.N. Kirkels-Vrijman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis wegens ernstige bezwaren en recidivegrond
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 februari 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis verkeert. De verdachte, geboren in Iran in 1981 en momenteel verblijvende in het huis van bewaring PI Haaglanden te Zoetermeer, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 9 januari 2017, die de verlenging van zijn gevangenhouding beval. Het hof heeft de relevante stukken en de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 10 januari 2017 in overweging genomen, evenals de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.
Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die wordt verdacht van betrokkenheid bij de handel in verdovende middelen. De verdachte had eerder een gevangenisstraf van 10 maanden gekregen voor een overtreding van de Opiumwet, wat de vrees voor recidive versterkt. Het hof oordeelt dat de persoonlijke belangen van de verdachte niet opwegen tegen de maatschappelijke veiligheid en de redenen voor zijn voorlopige hechtenis. Daarom heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
De beslissing van het hof houdt in dat het beroep tegen de beschikking van de rechtbank wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren unaniem tot dit oordeel zijn gekomen.